vrijdag 18 november 2011

Thuis

Nog één dag. Dan zal "thuis" alweer een nieuwe betekenis krijgen. En dan wordt een mens overvallen door nostalgie. Wat heb ik ooit al thuis genoemd? Wel, ik ben beginnen tellen. En ik kom op 11.

1 en 2: Ik groeide op in Merksplas en in Beerse. Yep, in twee dorpen tegelijk. Dat moet je kunnen. We hadden vroeger twee huizen. Neen, we hadden geen enkel huis, we huurden twee huizen. Eentje stond in Merksplas en eentje in Beerse. Ik groeide op tussen de twee. In de zomer in Merksplas, want daar was veel plaats, en in de winter in Beerse, want daar ging ik naar school en mijn moeder had er een wolwinkel. Kleine zelfstandige hé. Daar komt die kriebel van.
3. Toen ik bijna op kot ging zijn we verhuisd naar een ander huis in Merksplas. Het lag in een woonwijk en iedereen vond het veel te klein.
4. Die tel ik toch mee: eindelijk op kot! Een grote stap voor mij, want ik wou per se zelfstandig wonen en leven. In mijn eerste studentenkot kon je makkelijk een serie opnemen zoals "de Kotmadam".
5. Ik kreeg het daar benauwd wegens te klein. De 2 laatste jaren van mijn studiecarrière huurde ik drie kamers boven het studentencafé waar ik DJ was. Een zee van ruimte.
6. Ondertussen woonden mijn ouders niet meer in Merksplas. Ze kochten een huis in Meerhout, en in het weekend was ik daar thuis. Het is megagroot.
7. Ik had voor 't eerst vast werk en huurde een appartement in de Oranjestraat in Antwerpen. Het was ruim.
8. Maar na drie jaar te klein. Ik kocht voor het eerst zelf een huis. Helemaal alleen, en zonder geld. Alleen een bescheiden vast loon en een bank die mijn plannen zag zitten. Ik renoveerde me te pletter en de bank was tevreden. Het was megagroot.
9. Ik leerde mijn ventje kennen. Hij had een appartement en ik ben bij hem gaan wonen. Het was niet megagroot.
10. Dus ik verkocht mijn huis en ik kocht met de opbrengst een kantoor in Hoboken. Ja, dat staat mee in het lijstje, want ik voelde er me thuis. Het was niet heel groot.
11. De laatste stap. Ik noem het eigenlijk al 1.5 jaar thuis, want ik woon er al een beetje. Ons appartement dat we samen kochten en opknapten. Het is megagroot. Dat moet ook, want het vervangt mijn kantoor en het appartement van mijn ventje. Twee in één.

Ja, je voelt de rode draad wel zeker? Het moet dus groot zijn. En vanaf morgen woon ik er echt. Spannend !

3 opmerkingen:

  1. De Oranjestraat was niet echt ruim. De woonkamer liep in een punt (een frietzak), zodat je amper muren had om kasten tegen te zetten. Ik heb je nog helpen verhuizen met één of andere kwiet die jaren later uit een raam is gevallen en zo veel te jong gestorven is. Je nieuwe witte zetels (nepleder?) hebben we met moeite de traphal in kunnen loodsen door de draaiende trap. Een klein kapje zat in het leder. Ik weet dat ik er ooit één keer heb blijven slapen (na een feestje van de KAVA waar ik toen werkte). Daar hangt ook nog een anekdote aan vast (maar die vertel ik je wel persoonlijk als jij het niet meer weet).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Moet je eens vertellen, Stefan. Ik weet van heel je verhaal niks meer. Die kwiet wel, nu je het zegt. Maar ik weet niks meer van hem. Ken zelfs zijn naam niet meer. Hij was volgens mij barman in De Prof.

    BeantwoordenVerwijderen