Het is nog niet zo lang geleden, maar ik was ooit nachtwerker. En dat kan je letterlijk nemen. Ik werkte alleen 's nachts. Er was geen premie voor, ik had ook geen extra vakantie of zo. Ik ben zelfstandige, remember?
Toch had ik beslist om 's nachts te gaan werken. Dat is niet onmiddellijk gebeurd. Eerst was het dagritme wat verschoven naar de avond toe. Ik had gemerkt dat het aangenaam was om 's avonds te werken. Dan kon er immers niemand me storen met telefoons of mailtjes. We waren al een tijdje overeengekomen dat ik geen eerste lijn ondersteuning meer zou geven aan klanten. We waren immers met 3, en de twee andere collega's hadden die taak verdeeld.
Maar het bleef moeilijk voor me om de juiste concentratie te vinden. Het is niet altijd nodig om volledig ongestoord te kunnen werken, maar in sommige gevallen was dat wel zo. Vooral als het gaat om nieuwe ontwikkeling van software. Dan moet ik echt 100% ongestoord kunnen werken. Ik had gemerkt dat zelfs een onderbreking van één minuutje de kans op fouten in de programmatie heel erg kan vergroten. Of in 't slechtste geval ben je helemaal de draad kwijt, en verlies je gemakkelijk meer dan een uur tijd door een kleine onderbreking.
Het was moeilijk om dat uit te leggen aan mijn collega's. Ze konden niet geloven dat een kort telefoontje of zelfs een mailtje van één zin zo'n effect kon hebben. Maar dat was toch zo. En niet omdat ik perse de concentratie niet kon terugvinden, maar meestal was dat telefoontje of mailtje geladen met ongenoegen of frustratie bij een klant. Dat feit alleen bracht me van de wijs en daardoor was de concentratie zoek.
Na een tijd wisten klanten dat ook. Sommigen dachten dat er iets fout was met de tijdsaanduiding van mijn computer. Antwoorden op e-mails en timestamps van nieuwe versies hadden altijd een gek uur 's nachts. Ik had ook één klant die dat door had en die er gebruik van maakte. Hij draaide de vroege shift in Unilever en hij begon om 5u30 te werken. Als hij een probleem had, stuurde hij een e-mail als eerst werk van de dag. Ik ging vaak pas rond 6u 's morgens slapen, en dan kreeg hij nog een antwoord in de vroege uurtjes.
Het is gestopt na mijn diagnose van diabetes I. De eerste maanden na de diagnose was ik enorm moe. Ik sliep soms wel 12u per dag en dan was ik soms nog lui. 's Nachts werken zat er niet meer in, gewoon omdat ik te veel slaap nodig had.
Maar als ik eraan terugdenk, de meest productieve periodes en de moeilijkste stukken die ik ooit geprogrammeerd heb vonden plaats in de nachtelijke uurtjes. Nu is het schema aangepast naar 8-8-8. Acht uur werken, acht uur slapen en acht uur ontspanning. Dat is toch het plan.
Als je mij niet kent, dit ben ik in 10 trefwoorden.
Ik hou van: Werner, Azerty & Querty, gadgets, Agora Software, Geox
Ik hou niet van: diabetes I, hernia, alcohol, afscheid
woensdag 30 november 2011
dinsdag 29 november 2011
Het bloed onder de nagels
Dat is de naam van reportagereeks die deze week op Radio 1 loopt in het programma Joos. Vijf dagen lang vertellen bekende Vlamingen over hoe ze gepest werden op school. Gisteren was Bent Van Looy aan de beurt, vandaag Erika Van Tielen.
Het verhaal van Bent Van Looy klonk gisteren akelig bekend in de oren. Buiten de fysieke pesterijen kon ik heel het verhaal identiek verteld hebben over mijn derde jaar van het middelbaar onderwijs.
Ik had een bully in dat jaar. Ik had er zelfs twee, de tweede volgde de aanstoker. Ik was op de leeftijd gekomen dat er één en ander veranderde aan mijn fysiek. Helaas hoorde daar veel acné bij in mijn geval. Vanaf dan werd ik het mikpunt van de belangstelling. In het begin slechts bij die ene pestkop. Later volgde zijn beste vriend.
Daarna werd mijn leven een echte hel. Ik was bang om nog naar school te gaan. Ik was bang om op de speelplaats te komen. Als de bel ging was ik opgelucht om naar de klas te gaan. Ik kon hem ook niet ontlopen, want hij was fulltime bezig met me op te zoeken en te pesten. Hij zat op het internaat samen met zijn vriend. Wellicht was dat leven te saai en zochten ze afleiding. Ik was het gemakkelijke slachtoffer.
Ooit is het ook bijna fysiek uit de hand gelopen. De vriend had me een stevige duw gegeven, maar ik was zo kwaad geworden dat ik zijn arm had omgedraaid op zijn rug, zoals de politie dat doet bij een arrestatie. Maar blijkbaar heb ik hem erg veel pijn gedaan. Een toezichter op de speelplaats had dat gezien en ik kreeg een vermaning. Hij liet me toen een dag met rust. Hij was ook best aangedaan en kloeg over veel pijn.
Maar dat weerhield hem niet om door te gaan. De dag erna was alles bij het oude. Na een periode van een paar weken begonnen andere klasgenoten mee te doen. Na een tijd hebben zelfs mijn eigen vrienden meegedaan en dat vond ik nog het meest kwetsend. Ik had ondertussen ook een bijnaam gekregen en zelfs de leraar heeft me ooit met die naam aangesproken. Dat was er helemaal over.
Het heeft enkele maanden geduurd, het was in het derde trimester van het derde jaar. Nooit was ik zo opgelucht dat de vakantie begon. In het nieuwe schooljaar koos ik een richting met veel wiskunde en dat konden de twee vrienden niet. Ik denk zelfs dat één van de twee het derde jaar moest overdoen.
Later is gebleken dat dit een erg grote invloed heeft gehad op mezelf. Ik heb hulp gekregen van psychologen omdat ik problemen had. Een vast thema dat wekelijks terugkeerde was dat abnormaal laag zelfbeeld. Ik herinner me mijn eerste psycholoog heel goed. Ik vertelde in zijn ogen een heel mooi en interessant levensverhaal. Alleen was het beeld dat ik had over mezelf, over mijn uiterlijk, mijn kwaliteiten en mijn tekorten helemaal misvormd.
De ene bully is nu trouwens advokaat geworden. Af en toe zie ik hem in het journaal. Ik word nog altijd erg ongemakkelijk als ik hem zie. In het interview met Bent Van Looy zei hij dat een journalist hem ooit had gevraagd om de pestkop opnieuw te ontmoeten. Om te zien wat er van hem geworden is. Maar hij wou dat niet. Ik zou het ook niet kunnen.
Ik heb normaal niet snel een afkeer van iemand. Maar voor deze twee mensen voel ik tot op de dag van vandaag een extreme diepe haat. Ik wil hen nooit meer zien en wens ze al het slechte van de wereld toe. Ik weet dat het niet mooi is, maar zo voelt het nu eenmaal aan.
Het verhaal van Bent Van Looy klonk gisteren akelig bekend in de oren. Buiten de fysieke pesterijen kon ik heel het verhaal identiek verteld hebben over mijn derde jaar van het middelbaar onderwijs.
Ik had een bully in dat jaar. Ik had er zelfs twee, de tweede volgde de aanstoker. Ik was op de leeftijd gekomen dat er één en ander veranderde aan mijn fysiek. Helaas hoorde daar veel acné bij in mijn geval. Vanaf dan werd ik het mikpunt van de belangstelling. In het begin slechts bij die ene pestkop. Later volgde zijn beste vriend.
Daarna werd mijn leven een echte hel. Ik was bang om nog naar school te gaan. Ik was bang om op de speelplaats te komen. Als de bel ging was ik opgelucht om naar de klas te gaan. Ik kon hem ook niet ontlopen, want hij was fulltime bezig met me op te zoeken en te pesten. Hij zat op het internaat samen met zijn vriend. Wellicht was dat leven te saai en zochten ze afleiding. Ik was het gemakkelijke slachtoffer.
Ooit is het ook bijna fysiek uit de hand gelopen. De vriend had me een stevige duw gegeven, maar ik was zo kwaad geworden dat ik zijn arm had omgedraaid op zijn rug, zoals de politie dat doet bij een arrestatie. Maar blijkbaar heb ik hem erg veel pijn gedaan. Een toezichter op de speelplaats had dat gezien en ik kreeg een vermaning. Hij liet me toen een dag met rust. Hij was ook best aangedaan en kloeg over veel pijn.
Maar dat weerhield hem niet om door te gaan. De dag erna was alles bij het oude. Na een periode van een paar weken begonnen andere klasgenoten mee te doen. Na een tijd hebben zelfs mijn eigen vrienden meegedaan en dat vond ik nog het meest kwetsend. Ik had ondertussen ook een bijnaam gekregen en zelfs de leraar heeft me ooit met die naam aangesproken. Dat was er helemaal over.
Het heeft enkele maanden geduurd, het was in het derde trimester van het derde jaar. Nooit was ik zo opgelucht dat de vakantie begon. In het nieuwe schooljaar koos ik een richting met veel wiskunde en dat konden de twee vrienden niet. Ik denk zelfs dat één van de twee het derde jaar moest overdoen.
Later is gebleken dat dit een erg grote invloed heeft gehad op mezelf. Ik heb hulp gekregen van psychologen omdat ik problemen had. Een vast thema dat wekelijks terugkeerde was dat abnormaal laag zelfbeeld. Ik herinner me mijn eerste psycholoog heel goed. Ik vertelde in zijn ogen een heel mooi en interessant levensverhaal. Alleen was het beeld dat ik had over mezelf, over mijn uiterlijk, mijn kwaliteiten en mijn tekorten helemaal misvormd.
De ene bully is nu trouwens advokaat geworden. Af en toe zie ik hem in het journaal. Ik word nog altijd erg ongemakkelijk als ik hem zie. In het interview met Bent Van Looy zei hij dat een journalist hem ooit had gevraagd om de pestkop opnieuw te ontmoeten. Om te zien wat er van hem geworden is. Maar hij wou dat niet. Ik zou het ook niet kunnen.
Ik heb normaal niet snel een afkeer van iemand. Maar voor deze twee mensen voel ik tot op de dag van vandaag een extreme diepe haat. Ik wil hen nooit meer zien en wens ze al het slechte van de wereld toe. Ik weet dat het niet mooi is, maar zo voelt het nu eenmaal aan.
maandag 28 november 2011
Vassen en fassen
Wat is dat nu weer?
wel...
VAS = voorstel aanpassing software
FAS = fout aanpassing software
Heavy hè? Ik gebruik dat niet hoor. Het bedrijfje waar ik vroeger werkte deed dat. Nadat ik mijn studie beëindigde ben ik gaan werken in een klein softwarebedrijf. Na drie jaar besliste de zaakvoerder om zijn bedrijfje te verkopen aan een ander bedrijf(je). Eerst waren er een 5-tal mensen in dienst, in het nieuwe bedrijf een dikke 20. Dus nog steeds klein, maar het had al wel de kuren van een grote firma.
Plots moest ik om 9u op kantoor zijn. Nie tof nie. Maar het was wel een volwaardig softwarehuis. Dus er zaten niet enkel programmeurs, maar er was een helpdesk, een verkoopsafdeling en een technische ploeg. En wij werden dus de programmeurs. Vier stuks.
Elke maandag was er een meeting die twee uur duurde. Daarvan werden twee minuten gespendeerd aan mijn project en de rest was voor de anderen. Toen leerde ik VASsen en FASsen kennen. De afdelingen van het bedrijfje verzamelden todo puntjes voor de programmeurs. De verkopers deden dat onderweg, de helpdesk aan de telefoon en de technische ploeg ving soms hier en daar wat op. Een VAS was een voorstel tot aanpassing, een FAS was een fout in de software.
En dan gebeurde er iets heel grappig. Er kwam nooit een VAS binnen. Alles was FAS. De wekelijkse vergadering bestond erin het nuanceverschil duidelijk te maken tussen die twee. De verkopers vonden alles wat niet goed was een fout in de software. De programmeurs vonden dat altijd een aanpassing van de software. Na de meeting ontstond er een evenwicht. De helft van de FASsen werden VASsen. En die werden dan weggegooid. Er was immers nooit tijd om software aan te passen. Enkel om dringende fouten op te lossen. Vandaar het wekelijkse steekspel tussen de afdelingen.
Ik ben er nooit gelukkig geweest. Het voelde aan als een saaie nine to five. Er was geen voldoening meer en de werksfeer van het eerste bedrijfje was verpest. Ik ben er dan ook niet lang gebleven. Het plotse overlijden van mijn vader in het begin van het jaar 2000 was voor mij de aanleiding om de stap te zetten. Ik vond dat het leven te kort was om daar nog tijd te verspillen en in maart 2000 ben ik dan zelfstandige geworden.
En nog geen minuut spijt van gehad :-)
wel...
VAS = voorstel aanpassing software
FAS = fout aanpassing software
Heavy hè? Ik gebruik dat niet hoor. Het bedrijfje waar ik vroeger werkte deed dat. Nadat ik mijn studie beëindigde ben ik gaan werken in een klein softwarebedrijf. Na drie jaar besliste de zaakvoerder om zijn bedrijfje te verkopen aan een ander bedrijf(je). Eerst waren er een 5-tal mensen in dienst, in het nieuwe bedrijf een dikke 20. Dus nog steeds klein, maar het had al wel de kuren van een grote firma.
Plots moest ik om 9u op kantoor zijn. Nie tof nie. Maar het was wel een volwaardig softwarehuis. Dus er zaten niet enkel programmeurs, maar er was een helpdesk, een verkoopsafdeling en een technische ploeg. En wij werden dus de programmeurs. Vier stuks.
Elke maandag was er een meeting die twee uur duurde. Daarvan werden twee minuten gespendeerd aan mijn project en de rest was voor de anderen. Toen leerde ik VASsen en FASsen kennen. De afdelingen van het bedrijfje verzamelden todo puntjes voor de programmeurs. De verkopers deden dat onderweg, de helpdesk aan de telefoon en de technische ploeg ving soms hier en daar wat op. Een VAS was een voorstel tot aanpassing, een FAS was een fout in de software.
En dan gebeurde er iets heel grappig. Er kwam nooit een VAS binnen. Alles was FAS. De wekelijkse vergadering bestond erin het nuanceverschil duidelijk te maken tussen die twee. De verkopers vonden alles wat niet goed was een fout in de software. De programmeurs vonden dat altijd een aanpassing van de software. Na de meeting ontstond er een evenwicht. De helft van de FASsen werden VASsen. En die werden dan weggegooid. Er was immers nooit tijd om software aan te passen. Enkel om dringende fouten op te lossen. Vandaar het wekelijkse steekspel tussen de afdelingen.
Ik ben er nooit gelukkig geweest. Het voelde aan als een saaie nine to five. Er was geen voldoening meer en de werksfeer van het eerste bedrijfje was verpest. Ik ben er dan ook niet lang gebleven. Het plotse overlijden van mijn vader in het begin van het jaar 2000 was voor mij de aanleiding om de stap te zetten. Ik vond dat het leven te kort was om daar nog tijd te verspillen en in maart 2000 ben ik dan zelfstandige geworden.
En nog geen minuut spijt van gehad :-)
zondag 27 november 2011
Het juiste bedrag
Ik spaar geen punten. Niet in de Carrefour en niet in de Delhaize. Ik weet ook niet waar ze voor dienen, ik weet niet wat je kan winnen. Ik heb ook geen Delhaize kaart of Carrefour bonuskaart (heet dat zo?)
En dat is heel vervelend. Niet omdat ik zo'n kaart wil, maar net omdat ik ze niet wil. Elke keer word je er namelijk aan herinnerd als je aan de kassa komt. Heb je je Delhaize kaart bij, meneer? Nee? Ah, maar ik zal de punten op je ticket zetten, zo kan je ze de volgende keer er bij zetten.
Zo zit ik bij de Proximus Club. Ik heb dat niet gekozen, ik kreeg een mooie enveloppe die bij een dure drukkerij gemaakt was. Dat kon ik zien want ik zit in die business. Mijn eerste idee was: daar gaat mijn geld dat ik elke maand aan Proximus geef naartoe. Ik ben bij een club en ik heb punten. Ik heb er blijkbaar al veel want ik mag een cadeau kiezen. Alleen, ik kan niet kiezen. Ik kan een GSM krijgen, maar ik heb er al een. En het modelletje dat ik kan krijgen lijkt me niet hun topmodel. Of een soort Bongobon waar je mee kan gaan eten. Maar die hebben we nog te veel liggen van toen ik jarig was.
In de supermarkt is er een ware standaardchat ontstaan die de cassièrre verplicht dient te doorlopen als een klant zich aanbiedt met zijn winkelmandje. Heb je je Delhaize kaart bij meneer? Spaart u punten? (vroeger waren het smurfen of kaartjes of munten). Bankcontact? En de mooiste: het juiste bedrag, meneer?
Ik stond ooit in Hoboken in de Delhaize aan de kassa. Voor mij stond zowaar een BV. Axl Peleman! Altijd een grapjas, en blijkbaar niet alleen op televisie. Op de vraag: het juiste bedrag, meneer? antwoordt hij: neen, het mag ook iets minder zijn. Geweldig!
Maar ik denk dat ik in 't vervolg mijn standaard antwoord zal comprimeren. Zo bespaar ik de kassierster veel vragen:
Ik heb geen Delhaize kaart. Ik wil er ook geen. Ik spaar geen punten of munten. Ik betaal met Bankcontact en ik betaal met plezier het juiste bedrag.
Zo, dat is eruit.
En dat is heel vervelend. Niet omdat ik zo'n kaart wil, maar net omdat ik ze niet wil. Elke keer word je er namelijk aan herinnerd als je aan de kassa komt. Heb je je Delhaize kaart bij, meneer? Nee? Ah, maar ik zal de punten op je ticket zetten, zo kan je ze de volgende keer er bij zetten.
Zo zit ik bij de Proximus Club. Ik heb dat niet gekozen, ik kreeg een mooie enveloppe die bij een dure drukkerij gemaakt was. Dat kon ik zien want ik zit in die business. Mijn eerste idee was: daar gaat mijn geld dat ik elke maand aan Proximus geef naartoe. Ik ben bij een club en ik heb punten. Ik heb er blijkbaar al veel want ik mag een cadeau kiezen. Alleen, ik kan niet kiezen. Ik kan een GSM krijgen, maar ik heb er al een. En het modelletje dat ik kan krijgen lijkt me niet hun topmodel. Of een soort Bongobon waar je mee kan gaan eten. Maar die hebben we nog te veel liggen van toen ik jarig was.
In de supermarkt is er een ware standaardchat ontstaan die de cassièrre verplicht dient te doorlopen als een klant zich aanbiedt met zijn winkelmandje. Heb je je Delhaize kaart bij meneer? Spaart u punten? (vroeger waren het smurfen of kaartjes of munten). Bankcontact? En de mooiste: het juiste bedrag, meneer?
Ik stond ooit in Hoboken in de Delhaize aan de kassa. Voor mij stond zowaar een BV. Axl Peleman! Altijd een grapjas, en blijkbaar niet alleen op televisie. Op de vraag: het juiste bedrag, meneer? antwoordt hij: neen, het mag ook iets minder zijn. Geweldig!
Maar ik denk dat ik in 't vervolg mijn standaard antwoord zal comprimeren. Zo bespaar ik de kassierster veel vragen:
Ik heb geen Delhaize kaart. Ik wil er ook geen. Ik spaar geen punten of munten. Ik betaal met Bankcontact en ik betaal met plezier het juiste bedrag.
Zo, dat is eruit.
zaterdag 26 november 2011
You're hired !
Ik heb ooit één keer gesolliciteerd. En het gekke was, ik wist het niet. Wat nog gekker was, ik was aangenomen.
Het was eind oktober 1996. Het nieuwe academiejaar was al even begonnen. Ik studeerde niet meer, maar dat was eigenlijk al twee jaar zo. Maar de laatste twee jaar van mijn studiecarrière had ik opgevuld met avondonderwijs. Dat kwam goed uit omdat je dan niet vroeg uit de veren moest. En omdat ik 's nachts DJ was in twee studentencafé's en overdag af en toe electricien en klusjesman speelde. En omdat ik natuurlijk de andere nachten de bloemetjes buiten zette, en daarin was ik de primus. Ik ben er zelfs ooit in geslaagd om me te overslapen voor de avondles. Toen ik de week daarna me verontschuldigde bij de leraar moest ie heel erg lachen. Dat was de beste uitvlucht tot nu toe, zei ie. Helaas was het wel echt waar :-)
Maar het nieuwe academiejaar was begonnen, de avondles was gedaan en ik kon niet langer uitvluchten zoeken om niet te beginnen aan een echte carrière. Mijn broer kende iemand die software schreef. Zijn baas was op zoek naar een nieuwe jonge werkkracht. Ik had hem aan de lijn gehad en ik zou eens langskomen om wat te babbelen.
Het gesprek verliep heel bizar. Op de vraag of ik ooit in Windows had geprogrammeerd antwoordde ik: nee. Op de vraag of ik dat zou willen leren, aarzelde ik: mwaa... ja. OK, zei de zaakvoerder, je kan beginnen. Hij gaf me een boek in mijn handen en ik las de titel. Leer Delphi in 21 dagen. Het was vrijdag namiddag en hij zei: lees dit boek eens tegen maandag en dan kan je 's morgens beginnen. Je moet hier niet om 8u staan, want dan is er niemand.
En zo is het gegaan. Het weekend was voorbij, ik had wat in het boek gelezen en maandag, niet te vroeg, was ik op post. Ik leerde een aangename jonge kerel kennen die er ook werkte. We zaten op de gelijkvloerse verdieping van een herenhuis op Antwerpen Zuid. Het was het begin van mijn vier jaar lange carrière als bediende. Ondertussen ben ik ruim 15 jaar programmeur en in feite komt dat dus door de zaakvoerder van dat kleine bedrijfje. Want ik had eigenlijk geen echte andere plannen.
Het was eind oktober 1996. Het nieuwe academiejaar was al even begonnen. Ik studeerde niet meer, maar dat was eigenlijk al twee jaar zo. Maar de laatste twee jaar van mijn studiecarrière had ik opgevuld met avondonderwijs. Dat kwam goed uit omdat je dan niet vroeg uit de veren moest. En omdat ik 's nachts DJ was in twee studentencafé's en overdag af en toe electricien en klusjesman speelde. En omdat ik natuurlijk de andere nachten de bloemetjes buiten zette, en daarin was ik de primus. Ik ben er zelfs ooit in geslaagd om me te overslapen voor de avondles. Toen ik de week daarna me verontschuldigde bij de leraar moest ie heel erg lachen. Dat was de beste uitvlucht tot nu toe, zei ie. Helaas was het wel echt waar :-)
Maar het nieuwe academiejaar was begonnen, de avondles was gedaan en ik kon niet langer uitvluchten zoeken om niet te beginnen aan een echte carrière. Mijn broer kende iemand die software schreef. Zijn baas was op zoek naar een nieuwe jonge werkkracht. Ik had hem aan de lijn gehad en ik zou eens langskomen om wat te babbelen.
Het gesprek verliep heel bizar. Op de vraag of ik ooit in Windows had geprogrammeerd antwoordde ik: nee. Op de vraag of ik dat zou willen leren, aarzelde ik: mwaa... ja. OK, zei de zaakvoerder, je kan beginnen. Hij gaf me een boek in mijn handen en ik las de titel. Leer Delphi in 21 dagen. Het was vrijdag namiddag en hij zei: lees dit boek eens tegen maandag en dan kan je 's morgens beginnen. Je moet hier niet om 8u staan, want dan is er niemand.
En zo is het gegaan. Het weekend was voorbij, ik had wat in het boek gelezen en maandag, niet te vroeg, was ik op post. Ik leerde een aangename jonge kerel kennen die er ook werkte. We zaten op de gelijkvloerse verdieping van een herenhuis op Antwerpen Zuid. Het was het begin van mijn vier jaar lange carrière als bediende. Ondertussen ben ik ruim 15 jaar programmeur en in feite komt dat dus door de zaakvoerder van dat kleine bedrijfje. Want ik had eigenlijk geen echte andere plannen.
vrijdag 25 november 2011
Badman
Ja, lap! Meneer is geabonneerd op de VRT Taalmail en hij schrijft zo'n kemel in zijn blogtitel. Nee, het is juist. Ik neem heel graag een bad. Ik ben een echte badman.
Alleen, het is wat moeilijker geworden. Sinds ik de insulinepomp heb, hang ik dus vast aan een toestelletje via een lijn en een infuus. Het infuus zit in mijn buik en het is vastgeplakt met een klever. Je kan die pomp loskoppelen en er een stop opdraaien. Anders zou ik niet waterdicht zijn :-)
Dat is dus allemaal perfect geregeld. Je kan zo in bad gaan, met de klever op je buik. Ook de sensor hangt vast met een klever, dus ik heb al twee gaatjes in mijn buik die kunnen vollopen. Alleen heb ik gemerkt dat die klever minder goed vast zit als je een uur in bad hebt gezeten.
En dat deed ik vroeger vaak. Een uur of zelfs veel langer in bad zitten. Zalig gewoon! In mijn eerste huis had ik zelfs een klein televisietoestel in de badkamer. Ik was nog alleen en ik kon makkelijk een hele avond in bad zitten. Gewoon TV kijken, zoals je dat vanuit de zetel doet. Af en toe wat heet water bijvullen, want je wil niet afkoelen natuurlijk.
En toen verhuisden we. Het bad was kleiner en niet diep genoeg. Ik vond het minder leuk en het baden werd terug functioneel. Ik ging in bad om me te wassen en niet meer om uren te ontspannen. Er was ook geen TV meer. Ik had er ook niks te zeggen, want het was niet mijn appartement.
Maar nu, sinds vorig weekend heb ik weer wel iets te zeggen. Het bad in het nieuwe appartement is weer groter en een beetje dieper. Mogelijkheden dringen zich op. Over televisie is nog niet gesproken, maar muziek komt er wellicht wel.
Alleen, er was een probleempje. Het is een ijzeren bad en het is oud. Het is wellicht het originele model uit 1964. En dat voel je! De laag email (voor de jeugd: dat is email, geen e-mail hé!) is zo versleten dat je precies op schuurpapier zit. En daar hebben we vandaag iets aan gedaan (lees: laten doen).
Binnen vier dagen mogen de plakkers er af, en dan kan ik weer een bad nemen in dit splinternieuw (opnieuw geëmailleerd) bad !
Alleen, het is wat moeilijker geworden. Sinds ik de insulinepomp heb, hang ik dus vast aan een toestelletje via een lijn en een infuus. Het infuus zit in mijn buik en het is vastgeplakt met een klever. Je kan die pomp loskoppelen en er een stop opdraaien. Anders zou ik niet waterdicht zijn :-)
Dat is dus allemaal perfect geregeld. Je kan zo in bad gaan, met de klever op je buik. Ook de sensor hangt vast met een klever, dus ik heb al twee gaatjes in mijn buik die kunnen vollopen. Alleen heb ik gemerkt dat die klever minder goed vast zit als je een uur in bad hebt gezeten.
En dat deed ik vroeger vaak. Een uur of zelfs veel langer in bad zitten. Zalig gewoon! In mijn eerste huis had ik zelfs een klein televisietoestel in de badkamer. Ik was nog alleen en ik kon makkelijk een hele avond in bad zitten. Gewoon TV kijken, zoals je dat vanuit de zetel doet. Af en toe wat heet water bijvullen, want je wil niet afkoelen natuurlijk.
En toen verhuisden we. Het bad was kleiner en niet diep genoeg. Ik vond het minder leuk en het baden werd terug functioneel. Ik ging in bad om me te wassen en niet meer om uren te ontspannen. Er was ook geen TV meer. Ik had er ook niks te zeggen, want het was niet mijn appartement.
Maar nu, sinds vorig weekend heb ik weer wel iets te zeggen. Het bad in het nieuwe appartement is weer groter en een beetje dieper. Mogelijkheden dringen zich op. Over televisie is nog niet gesproken, maar muziek komt er wellicht wel.
Alleen, er was een probleempje. Het is een ijzeren bad en het is oud. Het is wellicht het originele model uit 1964. En dat voel je! De laag email (voor de jeugd: dat is email, geen e-mail hé!) is zo versleten dat je precies op schuurpapier zit. En daar hebben we vandaag iets aan gedaan (lees: laten doen).
Binnen vier dagen mogen de plakkers er af, en dan kan ik weer een bad nemen in dit splinternieuw (opnieuw geëmailleerd) bad !
donderdag 24 november 2011
[suppressed]
Dat verschijnt op een computerscherm in mijn kantoor als iemand me opbelt die geen telefoonnummer doorgeeft. Dat wil zeggen dat ie ervoor gekozen heeft om zijn nummer niet publiek te maken. Wellicht heeft ie daar een goede reden voor. En ik wil ze niet weten, want ik antwoord niet.
Op die computer heb ik software staan die het telefoonnummer toont en opzoekt in zijn telefoonboek. Net zoals je contacten in je GSM. Maar ik vond dat het beter kon, en heb extra software gemaakt die een stapje verder gaat. Als het telefoonnummer niet in mijn contactlijst zit, geeft mijn programmaatje het nummer in op de website van de Witte Gids. En als het goed is, zoekt die snel genoeg het nummer op voor ik te laat ben om de telefoon op te nemen. Helaas is de website van de Witte Gids onlangs veranderd, en het ding werkt niet meer. Moet ik eens aanpassen, want het was heel handig.
Ik heb nogal vervelende oproepen gehad soms. Vaak klanten die weten dat ze me niet horen te bellen omdat ik normaal de tweedelijn ondersteuning geef. Maar het is natuurlijk vaak super super dringend (volgens de klant dan) en dan belt hij toch. En het humeur is dan navenant. En gewoon de hoorn opleggen, dat kan je niet maken. Daarom dus die herkenning van de nummer.
Ik had eerst een antwoordapparaat, maar dat was nog erger. Ik had een klant die meer dan 10x per dag belde en na een tijd ellenlange boodschappen achterliet die elke keer onbeleefder werden omdat ik niet terugbelde. Maar meestal was ik er gewoon niet.
Ik had deze week nog een klant aan de lijn. De update die ik beloofd had uit te voeren was gebeurd, en we bespraken dat nog 5 minuten. Dan even het zinnetje "nu ik je toch aan de lijn heb". Ik haat dat! Bijna een uur aan de lijn gehangen. Alle frustraties van de afgelopen maanden kwamen er uit. En allemaal dingen waar ik in feite niks mee te maken heb. Maar ja, ik was aan de lijn, dus laat maar komen.
Daarom krijg ik zo graag e-mails. Desnoods smsjes. Maar bellen, neen, liever niet. Ik ben dan ook consequent naar andere mensen toe. Ik doe dat juist hetzelfde. Als ik iets wil vragen aan een vriend, stuur ik een sms. Om hem/haar niet te storen. Ik krijg er soms commentaar op, omdat niet iedereen daar zo over denkt. Je kunt toch beter efkes bellen? Wel, efkes bellen komt soms slecht uit. Een mail of sms kan je even laten liggen.
Op die computer heb ik software staan die het telefoonnummer toont en opzoekt in zijn telefoonboek. Net zoals je contacten in je GSM. Maar ik vond dat het beter kon, en heb extra software gemaakt die een stapje verder gaat. Als het telefoonnummer niet in mijn contactlijst zit, geeft mijn programmaatje het nummer in op de website van de Witte Gids. En als het goed is, zoekt die snel genoeg het nummer op voor ik te laat ben om de telefoon op te nemen. Helaas is de website van de Witte Gids onlangs veranderd, en het ding werkt niet meer. Moet ik eens aanpassen, want het was heel handig.
Ik heb nogal vervelende oproepen gehad soms. Vaak klanten die weten dat ze me niet horen te bellen omdat ik normaal de tweedelijn ondersteuning geef. Maar het is natuurlijk vaak super super dringend (volgens de klant dan) en dan belt hij toch. En het humeur is dan navenant. En gewoon de hoorn opleggen, dat kan je niet maken. Daarom dus die herkenning van de nummer.
Ik had eerst een antwoordapparaat, maar dat was nog erger. Ik had een klant die meer dan 10x per dag belde en na een tijd ellenlange boodschappen achterliet die elke keer onbeleefder werden omdat ik niet terugbelde. Maar meestal was ik er gewoon niet.
Ik had deze week nog een klant aan de lijn. De update die ik beloofd had uit te voeren was gebeurd, en we bespraken dat nog 5 minuten. Dan even het zinnetje "nu ik je toch aan de lijn heb". Ik haat dat! Bijna een uur aan de lijn gehangen. Alle frustraties van de afgelopen maanden kwamen er uit. En allemaal dingen waar ik in feite niks mee te maken heb. Maar ja, ik was aan de lijn, dus laat maar komen.
Daarom krijg ik zo graag e-mails. Desnoods smsjes. Maar bellen, neen, liever niet. Ik ben dan ook consequent naar andere mensen toe. Ik doe dat juist hetzelfde. Als ik iets wil vragen aan een vriend, stuur ik een sms. Om hem/haar niet te storen. Ik krijg er soms commentaar op, omdat niet iedereen daar zo over denkt. Je kunt toch beter efkes bellen? Wel, efkes bellen komt soms slecht uit. Een mail of sms kan je even laten liggen.
woensdag 23 november 2011
De computer
Ik herinner mij een geweldige aflevering van De Collega's. Heel de verdieping staat in rep en roer als er plots een gigantische kartonnen doos verschijnt aan het onthaal. Baconfoy is ervan overtuigd dat de doos de langverwachte computer bevat. Begin jaren '80 had dat nog een vreselijk negatieve bijklank. Automatiseren stond symbool voor afdankingen of bijscholingen. Op het einde van de aflevering blijkt er natuurlijk iets helemaal anders in de doos te zitten. Alleen, ik weet niet meer wat.
Maar het is akelig reëel, dat verhaaltje. Toen ik in 1996 begon te werken bij een klein softwarehuis kreeg ik de opdracht om een bestaand computerprogramma te herschrijven. Het was 4 jaar oud en de eerste ploeg programmeurs had het opgegeven. Ik kreeg zes maanden om het opnieuw te ontwikkelen. Dat lukte ook en de komende jaren groeide het verder uit. Eén van de extra modules die ik bijmaakte was een tijdsregistratie.
We installeerden de module in een eerste drukkerij die het mee ging uittesten. De drukkerij werd uitgerust met extra computers, dus naast de administratie kwamen er ook schermen naast de drukpersen staan. De drukkers werden geacht om in te geven aan welke job ze gingen werken en hoe lang dat duurde. De module was heel erg eenvoudig gehouden. Enkel een jobnummer en een werkcode diende ingegeven te worden. Dus als de drukker ging drukken, had ie daar een code voor. Als hij de drukpers moest kuisen, had ie een andere code. Elke persoon had hoogstens 10 codes, en die werden naast de computer weergegeven op een lijstje.
Ik dacht dus dat het niet beter kon dan dat. Toch is er in die eertse drukkerij enorm veel weerstand gekomen van de mensen die het moesten gebruiken. Het was te moeilijk, er was tijdverlies, het ging te traag... Eén van de aanpassingen die onmiddelijk moest gebeuren was de registratie van de tijd zelf. Ik hield ook de seconden bij, en men vond dat erg aanstootgevend. Later bleek ook dat de gebruikers de tijd van de PC zelf aanpasten om zo te knoeien in hun uren. Dat heb ik moeten beveiligen.
Uiteindelijk bleek dat de mensen die het toen gebruikten er niet meer mee konden leven. De drukkerij had vijf drukkers in loondienst en ze hebben allemaal ontslag genomen. De zaakvoerder zat met de handen in het haar, want plots viel de productie helemaal stil. Toch heeft hij redelijk snel nieuwe mensen gevonden en na een jaar bleek dat hij de oorzaak van het ongenoegen ontdekt had.
De vijf nieuwe mensen werkten veel efficiënter. Al enkele jaren was de drukkerij klanten aan het verliezen omdat hun drukwerk te duur werd. En niemand wist waarom. Maar door de gegevens uit de tijdsregistratie bleek dat er tussen de eerste personeelsleden echt wel rotte appels zaten. Ze werkten niet of nauwelijks en het systeem liet dat toe.
De jaren daarna zijn er op de administratie nog twee personen verdwenen, en die werden niet vervangen. Maar dat was natuurlijk ook de bedoeling van ons programma, de administratie moest automatisch. Offertes werden automatisch gemaild en gefaxt, facturen rolden zo uit de printer zonder dat ze moesten worden opgemaakt.
Ik vond dat toen best wel lastig. Alleen al in die ene drukkerij heeft het programma dus zeven banen gekost. Ik was erg blij met wat ik deed en ik was er best trots op. Maar dat knaagde toch wel. Telkens als er een ideetje bijkwam speelde het mee. Misschien verliest iemand zijn job als ik dit programmeer?
Uiteindelijk is dat natuurlijk niet zo. Als ik het niet had gemaakt, had de drukkerij wel andere software aangekocht die ongeveer hetzelfde deed. En toen ik die aflevering van de Collega's een paar jaar geleden terug zag moest ik er opnieuw aan denken. Het geweten heeft ooit geknaagd. Maar ik ben erover hoor ;-)
Maar het is akelig reëel, dat verhaaltje. Toen ik in 1996 begon te werken bij een klein softwarehuis kreeg ik de opdracht om een bestaand computerprogramma te herschrijven. Het was 4 jaar oud en de eerste ploeg programmeurs had het opgegeven. Ik kreeg zes maanden om het opnieuw te ontwikkelen. Dat lukte ook en de komende jaren groeide het verder uit. Eén van de extra modules die ik bijmaakte was een tijdsregistratie.
We installeerden de module in een eerste drukkerij die het mee ging uittesten. De drukkerij werd uitgerust met extra computers, dus naast de administratie kwamen er ook schermen naast de drukpersen staan. De drukkers werden geacht om in te geven aan welke job ze gingen werken en hoe lang dat duurde. De module was heel erg eenvoudig gehouden. Enkel een jobnummer en een werkcode diende ingegeven te worden. Dus als de drukker ging drukken, had ie daar een code voor. Als hij de drukpers moest kuisen, had ie een andere code. Elke persoon had hoogstens 10 codes, en die werden naast de computer weergegeven op een lijstje.
Ik dacht dus dat het niet beter kon dan dat. Toch is er in die eertse drukkerij enorm veel weerstand gekomen van de mensen die het moesten gebruiken. Het was te moeilijk, er was tijdverlies, het ging te traag... Eén van de aanpassingen die onmiddelijk moest gebeuren was de registratie van de tijd zelf. Ik hield ook de seconden bij, en men vond dat erg aanstootgevend. Later bleek ook dat de gebruikers de tijd van de PC zelf aanpasten om zo te knoeien in hun uren. Dat heb ik moeten beveiligen.
Uiteindelijk bleek dat de mensen die het toen gebruikten er niet meer mee konden leven. De drukkerij had vijf drukkers in loondienst en ze hebben allemaal ontslag genomen. De zaakvoerder zat met de handen in het haar, want plots viel de productie helemaal stil. Toch heeft hij redelijk snel nieuwe mensen gevonden en na een jaar bleek dat hij de oorzaak van het ongenoegen ontdekt had.
De vijf nieuwe mensen werkten veel efficiënter. Al enkele jaren was de drukkerij klanten aan het verliezen omdat hun drukwerk te duur werd. En niemand wist waarom. Maar door de gegevens uit de tijdsregistratie bleek dat er tussen de eerste personeelsleden echt wel rotte appels zaten. Ze werkten niet of nauwelijks en het systeem liet dat toe.
De jaren daarna zijn er op de administratie nog twee personen verdwenen, en die werden niet vervangen. Maar dat was natuurlijk ook de bedoeling van ons programma, de administratie moest automatisch. Offertes werden automatisch gemaild en gefaxt, facturen rolden zo uit de printer zonder dat ze moesten worden opgemaakt.
Ik vond dat toen best wel lastig. Alleen al in die ene drukkerij heeft het programma dus zeven banen gekost. Ik was erg blij met wat ik deed en ik was er best trots op. Maar dat knaagde toch wel. Telkens als er een ideetje bijkwam speelde het mee. Misschien verliest iemand zijn job als ik dit programmeer?
Uiteindelijk is dat natuurlijk niet zo. Als ik het niet had gemaakt, had de drukkerij wel andere software aangekocht die ongeveer hetzelfde deed. En toen ik die aflevering van de Collega's een paar jaar geleden terug zag moest ik er opnieuw aan denken. Het geweten heeft ooit geknaagd. Maar ik ben erover hoor ;-)
dinsdag 22 november 2011
Kantje boord
De titel klopt echt. Het is de juiste term om te zeggen dat het er bijna over was, maar toch niet helemaal. Het was kantje boord. Nee, het was dus niet kantje boordje. Toch zal je zien als je dat ingeeft in Google dat er meer resultaten zijn voor de foute uitdrukking. En is dat nu zo belangrijk? Tja... neen zeker.
En toch ben ik er de laatste tijd mee bezig. Ik wou graag correct bloggen. Dus geen gigantische kemels schieten als het op de taal aankomt. En wat doe je dan? Juist, Google... Maar dat is dus vaak een slechte raadgever.
Ik was me daar dus helemaal niet van bewust. Plots zeg ik tegen mijn ventje tijdens een gesprek met genodigden dat het dus "kantje boord" is, en dat "kantje boordje" fout is. Hij scheen het wel te geloven maar zei zoiets als: hier, onze taalpurist! Sinds gij blogt moet het allemaal juist zijn! Oeps, dat was ook al fout. "Gij" is een beetje Vlaams, zeker. Maar dat was wel mijn voornemen, het mag wat Vlaams zijn. Een Kempenaar die correcte standaardtaal gebruikt, dat is een beetje raar. Als je alleen mijn blog zou lezen en je ontmoet me in real life, dan zou je twijfelen of ik een ghostwriter in dienst heb.
Dat heeft wel rare bijwerkingen, die nieuwe interesse voor de juiste spelling. Zo bleek mijn insulinepomp plots vrouwelijk te zijn. Dat is toch wel even schrikken, als je spreekt over je maatje. Maar ik heb in het echte leven ook vrouwelijke maatjes, dus dat kan dan weer wel.
Enfin (tenslotte), ik hoop dat er op deze pagina geen taalfouten staan. Ik heb wel gemerkt dat ik elke blogpagina verschillende keren moet nakijken. Dan klik ik op "publiceren" en dan word ik nerveus. Het staat er nu echt! Misschien lezen mensen het nu! En dan dubbelcheck ik nog eens.
Ik ben nu ook geabonneerd op de Taalmail van VRT Taalnet. Vanaf nu leer ik die elke week van buiten. Dan kan ik nog meer indruk maken met verrassende weetjes op taalgebied :-)
En toch ben ik er de laatste tijd mee bezig. Ik wou graag correct bloggen. Dus geen gigantische kemels schieten als het op de taal aankomt. En wat doe je dan? Juist, Google... Maar dat is dus vaak een slechte raadgever.
Ik was me daar dus helemaal niet van bewust. Plots zeg ik tegen mijn ventje tijdens een gesprek met genodigden dat het dus "kantje boord" is, en dat "kantje boordje" fout is. Hij scheen het wel te geloven maar zei zoiets als: hier, onze taalpurist! Sinds gij blogt moet het allemaal juist zijn! Oeps, dat was ook al fout. "Gij" is een beetje Vlaams, zeker. Maar dat was wel mijn voornemen, het mag wat Vlaams zijn. Een Kempenaar die correcte standaardtaal gebruikt, dat is een beetje raar. Als je alleen mijn blog zou lezen en je ontmoet me in real life, dan zou je twijfelen of ik een ghostwriter in dienst heb.
Dat heeft wel rare bijwerkingen, die nieuwe interesse voor de juiste spelling. Zo bleek mijn insulinepomp plots vrouwelijk te zijn. Dat is toch wel even schrikken, als je spreekt over je maatje. Maar ik heb in het echte leven ook vrouwelijke maatjes, dus dat kan dan weer wel.
Enfin (tenslotte), ik hoop dat er op deze pagina geen taalfouten staan. Ik heb wel gemerkt dat ik elke blogpagina verschillende keren moet nakijken. Dan klik ik op "publiceren" en dan word ik nerveus. Het staat er nu echt! Misschien lezen mensen het nu! En dan dubbelcheck ik nog eens.
Ik ben nu ook geabonneerd op de Taalmail van VRT Taalnet. Vanaf nu leer ik die elke week van buiten. Dan kan ik nog meer indruk maken met verrassende weetjes op taalgebied :-)
maandag 21 november 2011
Anders
Opstaan was anders. De badkamer is best groot, maar nu is er één lavabo. Vroeger twee. Ik kon mijn rommel dus laten slingeren in mijn lavabo. Nu moet ik uitkijken wat ik doe, anders krijg ik klachten!
Ontbijten was ook anders. De keuken is nu in orde, ik moet dus niet meer kamperen in het kleine bijkeukentje dat ik gebruikte voor het woongedeelte klaar was. Het was behelpen en nu is het allemaal heel proper. Keukenkasten kan je niet dichtgooien, ze sluiten zachtjes. Ook de lade van het bestek. Het is mooi gemaakt. Iemand heeft daar ooit lang over nagedacht.
Querty en Azerty weten niet wat er gebeurt. Alles is anders. Ze kenden enkel mijn kantoor, de bijkeuken en hun kamer waar ze overnachtten. Dat is nu de slaapkamer en verboden toegang. Het is wennen voor de beestjes. Maar de woonkamer is nu een speeltuin. Toen het een bouwwerf was, was er niks te beleven. Nu kunnen ze aan de planten knabbelen, in de zetel krabben en rondcrossen als kleine tijgertjes op jacht. Enfin, alles doen wat katten niet mogen doen.
Na de middag even een vergadering. Zelfs dat was anders. Het bezoek merkt op dat de zon schijnt. Ik zeg dat het toch al een paar uur zo is. Hij zegt dat het op de grond niet zo is, dat daar veel mist hangt. Ik heb het niet gemerkt, meer dan 30 meter in de lucht was het een beetje zomer. Niet heel de dag, maar toch een hele tijd. Ik merk plots op dat ik niet buiten ben geweest.
In de vooravond kom ik even in de woonkamer. Het is er nog koud. Straks komt het ventje thuis, dus ik draai alle radiatoren open. Dat is ook anders. Er is geen thermostaat. 96 appartementen hebben één gemeenschappelijke verwarming. Het moet een bom van een ketel zijn. In geen tijd is de woonkamer gezellig warm. Maar dan moeten ze weer dicht. Dat is ook anders, maar daar vinden we nog iets op.
Het is anders. Ik vind het super. Het is thuis...
Ontbijten was ook anders. De keuken is nu in orde, ik moet dus niet meer kamperen in het kleine bijkeukentje dat ik gebruikte voor het woongedeelte klaar was. Het was behelpen en nu is het allemaal heel proper. Keukenkasten kan je niet dichtgooien, ze sluiten zachtjes. Ook de lade van het bestek. Het is mooi gemaakt. Iemand heeft daar ooit lang over nagedacht.
Querty en Azerty weten niet wat er gebeurt. Alles is anders. Ze kenden enkel mijn kantoor, de bijkeuken en hun kamer waar ze overnachtten. Dat is nu de slaapkamer en verboden toegang. Het is wennen voor de beestjes. Maar de woonkamer is nu een speeltuin. Toen het een bouwwerf was, was er niks te beleven. Nu kunnen ze aan de planten knabbelen, in de zetel krabben en rondcrossen als kleine tijgertjes op jacht. Enfin, alles doen wat katten niet mogen doen.
Na de middag even een vergadering. Zelfs dat was anders. Het bezoek merkt op dat de zon schijnt. Ik zeg dat het toch al een paar uur zo is. Hij zegt dat het op de grond niet zo is, dat daar veel mist hangt. Ik heb het niet gemerkt, meer dan 30 meter in de lucht was het een beetje zomer. Niet heel de dag, maar toch een hele tijd. Ik merk plots op dat ik niet buiten ben geweest.
In de vooravond kom ik even in de woonkamer. Het is er nog koud. Straks komt het ventje thuis, dus ik draai alle radiatoren open. Dat is ook anders. Er is geen thermostaat. 96 appartementen hebben één gemeenschappelijke verwarming. Het moet een bom van een ketel zijn. In geen tijd is de woonkamer gezellig warm. Maar dan moeten ze weer dicht. Dat is ook anders, maar daar vinden we nog iets op.
Het is anders. Ik vind het super. Het is thuis...
zondag 20 november 2011
Loose ends
Die kleine petieterige details die je vergeet. We zouden verhuisd zijn en alles zou perfect in orde zijn. De schilderijtjes tegen de muur. Dat laatste is gelukt.
Maar een paar dingen dus niet. En eigenlijk, als ik erover nadenk, zelfs geen details! We hebben nog geen gas. En da's nu net wel handig als je in de nieuwe keuken een gasfornuis had gekozen. Maar Eandis heeft er anders over beslist. Sinds 1964, het jaar dat het gebouw gezet is, is er waarschijnlijk geen enkele bewoner geweest die in dit appartement een gasaansluiting heeft genomen. Wellicht was het toen hip om electrisch te koken? Misschien is dat toen ongeveer uitgevonden, ik weet het niet...
Maar dat betekende veel poespas om toch gas te krijgen. De leiding ligt er wel. Tien verdiepingen hoog, plus de kelder. Dat is een serieuze buis, denk ik. En die is misschien niet eens luchtdicht. Of gasdicht, als dat een woord is. Inmiddels is er drie keer een druktest op uitgevoerd en ze blijkt in orde. Maar nog geen gas. De laatste twee meter gasleiding moesten we zelf (laten) leggen. Van de lange buis tot aan de meter. Die meter die er nog niet hangt, want eerst moet die buis er zijn. En dan moeten ze nog eens de druk testen.
Maar binnenkort zal dat in orde zijn. Gelukkig kunnen we intussen genieten van twee topchefs. Peter Goossens en Christer Elfving verzorgen nu onze maaltijden. Nee, we gaan er niet eten. Ze komen ook niet koken in ons appartement. Aah nee, want we hebben geen gas. Maar hun kant-en-klare Delhaize maaltijden zijn super! En die kunnen in de microgolf. En die werkt gelukkig niet op gas.
Ook nog geen telefoon. Nee nee, echt niet! J. en W. kunnen uw oproep niet beantwoorden. We kunnen de oude nummer niet meenemen. Het komt omdat ik dat al gedaan heb. Ik had een nummer in mijn kantoor in Hoboken (ik had er eigenlijk 4, en ja die waren alle 4 nuttig) en die heb ik al meegenomen naar het appartement. De privénummer uit het andere appartement kunnen we nu niet meenemen. Het is geen technische kwestie, maar een kwestie van goede wil. Of slechte wil, zo je wilt. Eén van de 4 nummers die ik meenam uit Hoboken zal nu onze privénummer worden. Alleen, dan heb ik een telefooncentrale nodig om de vierde nummer te activeren. En die heb ik niet. Nog niet...
Slordig Jan, slordig !
Maar een paar dingen dus niet. En eigenlijk, als ik erover nadenk, zelfs geen details! We hebben nog geen gas. En da's nu net wel handig als je in de nieuwe keuken een gasfornuis had gekozen. Maar Eandis heeft er anders over beslist. Sinds 1964, het jaar dat het gebouw gezet is, is er waarschijnlijk geen enkele bewoner geweest die in dit appartement een gasaansluiting heeft genomen. Wellicht was het toen hip om electrisch te koken? Misschien is dat toen ongeveer uitgevonden, ik weet het niet...
Maar dat betekende veel poespas om toch gas te krijgen. De leiding ligt er wel. Tien verdiepingen hoog, plus de kelder. Dat is een serieuze buis, denk ik. En die is misschien niet eens luchtdicht. Of gasdicht, als dat een woord is. Inmiddels is er drie keer een druktest op uitgevoerd en ze blijkt in orde. Maar nog geen gas. De laatste twee meter gasleiding moesten we zelf (laten) leggen. Van de lange buis tot aan de meter. Die meter die er nog niet hangt, want eerst moet die buis er zijn. En dan moeten ze nog eens de druk testen.
Maar binnenkort zal dat in orde zijn. Gelukkig kunnen we intussen genieten van twee topchefs. Peter Goossens en Christer Elfving verzorgen nu onze maaltijden. Nee, we gaan er niet eten. Ze komen ook niet koken in ons appartement. Aah nee, want we hebben geen gas. Maar hun kant-en-klare Delhaize maaltijden zijn super! En die kunnen in de microgolf. En die werkt gelukkig niet op gas.
Ook nog geen telefoon. Nee nee, echt niet! J. en W. kunnen uw oproep niet beantwoorden. We kunnen de oude nummer niet meenemen. Het komt omdat ik dat al gedaan heb. Ik had een nummer in mijn kantoor in Hoboken (ik had er eigenlijk 4, en ja die waren alle 4 nuttig) en die heb ik al meegenomen naar het appartement. De privénummer uit het andere appartement kunnen we nu niet meenemen. Het is geen technische kwestie, maar een kwestie van goede wil. Of slechte wil, zo je wilt. Eén van de 4 nummers die ik meenam uit Hoboken zal nu onze privénummer worden. Alleen, dan heb ik een telefooncentrale nodig om de vierde nummer te activeren. En die heb ik niet. Nog niet...
Slordig Jan, slordig !
zaterdag 19 november 2011
vrijdag 18 november 2011
Thuis
Nog één dag. Dan zal "thuis" alweer een nieuwe betekenis krijgen. En dan wordt een mens overvallen door nostalgie. Wat heb ik ooit al thuis genoemd? Wel, ik ben beginnen tellen. En ik kom op 11.
1 en 2: Ik groeide op in Merksplas en in Beerse. Yep, in twee dorpen tegelijk. Dat moet je kunnen. We hadden vroeger twee huizen. Neen, we hadden geen enkel huis, we huurden twee huizen. Eentje stond in Merksplas en eentje in Beerse. Ik groeide op tussen de twee. In de zomer in Merksplas, want daar was veel plaats, en in de winter in Beerse, want daar ging ik naar school en mijn moeder had er een wolwinkel. Kleine zelfstandige hé. Daar komt die kriebel van.
3. Toen ik bijna op kot ging zijn we verhuisd naar een ander huis in Merksplas. Het lag in een woonwijk en iedereen vond het veel te klein.
4. Die tel ik toch mee: eindelijk op kot! Een grote stap voor mij, want ik wou per se zelfstandig wonen en leven. In mijn eerste studentenkot kon je makkelijk een serie opnemen zoals "de Kotmadam".
5. Ik kreeg het daar benauwd wegens te klein. De 2 laatste jaren van mijn studiecarrière huurde ik drie kamers boven het studentencafé waar ik DJ was. Een zee van ruimte.
6. Ondertussen woonden mijn ouders niet meer in Merksplas. Ze kochten een huis in Meerhout, en in het weekend was ik daar thuis. Het is megagroot.
7. Ik had voor 't eerst vast werk en huurde een appartement in de Oranjestraat in Antwerpen. Het was ruim.
8. Maar na drie jaar te klein. Ik kocht voor het eerst zelf een huis. Helemaal alleen, en zonder geld. Alleen een bescheiden vast loon en een bank die mijn plannen zag zitten. Ik renoveerde me te pletter en de bank was tevreden. Het was megagroot.
9. Ik leerde mijn ventje kennen. Hij had een appartement en ik ben bij hem gaan wonen. Het was niet megagroot.
10. Dus ik verkocht mijn huis en ik kocht met de opbrengst een kantoor in Hoboken. Ja, dat staat mee in het lijstje, want ik voelde er me thuis. Het was niet heel groot.
11. De laatste stap. Ik noem het eigenlijk al 1.5 jaar thuis, want ik woon er al een beetje. Ons appartement dat we samen kochten en opknapten. Het is megagroot. Dat moet ook, want het vervangt mijn kantoor en het appartement van mijn ventje. Twee in één.
Ja, je voelt de rode draad wel zeker? Het moet dus groot zijn. En vanaf morgen woon ik er echt. Spannend !
1 en 2: Ik groeide op in Merksplas en in Beerse. Yep, in twee dorpen tegelijk. Dat moet je kunnen. We hadden vroeger twee huizen. Neen, we hadden geen enkel huis, we huurden twee huizen. Eentje stond in Merksplas en eentje in Beerse. Ik groeide op tussen de twee. In de zomer in Merksplas, want daar was veel plaats, en in de winter in Beerse, want daar ging ik naar school en mijn moeder had er een wolwinkel. Kleine zelfstandige hé. Daar komt die kriebel van.
3. Toen ik bijna op kot ging zijn we verhuisd naar een ander huis in Merksplas. Het lag in een woonwijk en iedereen vond het veel te klein.
4. Die tel ik toch mee: eindelijk op kot! Een grote stap voor mij, want ik wou per se zelfstandig wonen en leven. In mijn eerste studentenkot kon je makkelijk een serie opnemen zoals "de Kotmadam".
5. Ik kreeg het daar benauwd wegens te klein. De 2 laatste jaren van mijn studiecarrière huurde ik drie kamers boven het studentencafé waar ik DJ was. Een zee van ruimte.
6. Ondertussen woonden mijn ouders niet meer in Merksplas. Ze kochten een huis in Meerhout, en in het weekend was ik daar thuis. Het is megagroot.
7. Ik had voor 't eerst vast werk en huurde een appartement in de Oranjestraat in Antwerpen. Het was ruim.
8. Maar na drie jaar te klein. Ik kocht voor het eerst zelf een huis. Helemaal alleen, en zonder geld. Alleen een bescheiden vast loon en een bank die mijn plannen zag zitten. Ik renoveerde me te pletter en de bank was tevreden. Het was megagroot.
9. Ik leerde mijn ventje kennen. Hij had een appartement en ik ben bij hem gaan wonen. Het was niet megagroot.
10. Dus ik verkocht mijn huis en ik kocht met de opbrengst een kantoor in Hoboken. Ja, dat staat mee in het lijstje, want ik voelde er me thuis. Het was niet heel groot.
11. De laatste stap. Ik noem het eigenlijk al 1.5 jaar thuis, want ik woon er al een beetje. Ons appartement dat we samen kochten en opknapten. Het is megagroot. Dat moet ook, want het vervangt mijn kantoor en het appartement van mijn ventje. Twee in één.
Ja, je voelt de rode draad wel zeker? Het moet dus groot zijn. En vanaf morgen woon ik er echt. Spannend !
donderdag 17 november 2011
Strike!
Dat ik dat ooit zou doen, dat was erg onverwacht. Ik ben immers zelfstandige, en het hoort toch meer thuis in een bedrijfsomgeving waar je arbeider of bediende bent. Maar ik ben dus echt in staking gegaan.
Het was niet lang, enkel een paar dagen. Ik heb me natuurlijk zelf pijn gedaan, want er zijn geen vakbonden voor zelfstandigen. Ik krijg dus geen stakingsvergoeding. Dat zou mooi zijn! Maar het wil wel zeggen dat het echt wel nodig was. Wat de reden was, ja dat hoort natuurlijk hier niet thuis. Maar ik vond het nodig omdat de situatie onhoudbaar werd.
En dan kan je niet veel doen. Als praten, discussiëren of zelfs bekvechten niets verandert aan de situatie, als de standpunten zo erg verschillen, maar je geen enkel middel hebt om je gelijk te halen (en ik vond echt wel dat ik gelijk had), dan zit er niks anders op. Ik heb een aantal dagen niet geprogrammeerd, geen mails beantwoord, geen telefoons. Geen klanten uit de nood geholpen en geen todo's uitgevoerd.
Wat voor mij belangrijk is, is dat ik me niet langer een mening kan laten opdringen. Ik vind dat ik in het verleden te vaak aanvaard heb dat me onrecht werd aangedaan. Ik heb het gevoel dat ik met me heb laten sollen. En dat wil ik niet meer. Ik sta altijd open voor discussie zolang het eerlijk is en er duidelijke argumenten zijn. Maar dat was naar mijn gevoel al lang niet meer het geval.
Het heeft in elk geval effect gehad. De bron van mijn frustratie is voorlopig weggenomen. Of het definitief is, dat valt af te wachten. Maar mijn mening is op zijn minst aanhoord. Hoe erg het is doorgedrongen, dat valt af te wachten. Only time can tell...
Het was niet lang, enkel een paar dagen. Ik heb me natuurlijk zelf pijn gedaan, want er zijn geen vakbonden voor zelfstandigen. Ik krijg dus geen stakingsvergoeding. Dat zou mooi zijn! Maar het wil wel zeggen dat het echt wel nodig was. Wat de reden was, ja dat hoort natuurlijk hier niet thuis. Maar ik vond het nodig omdat de situatie onhoudbaar werd.
En dan kan je niet veel doen. Als praten, discussiëren of zelfs bekvechten niets verandert aan de situatie, als de standpunten zo erg verschillen, maar je geen enkel middel hebt om je gelijk te halen (en ik vond echt wel dat ik gelijk had), dan zit er niks anders op. Ik heb een aantal dagen niet geprogrammeerd, geen mails beantwoord, geen telefoons. Geen klanten uit de nood geholpen en geen todo's uitgevoerd.
Wat voor mij belangrijk is, is dat ik me niet langer een mening kan laten opdringen. Ik vind dat ik in het verleden te vaak aanvaard heb dat me onrecht werd aangedaan. Ik heb het gevoel dat ik met me heb laten sollen. En dat wil ik niet meer. Ik sta altijd open voor discussie zolang het eerlijk is en er duidelijke argumenten zijn. Maar dat was naar mijn gevoel al lang niet meer het geval.
Het heeft in elk geval effect gehad. De bron van mijn frustratie is voorlopig weggenomen. Of het definitief is, dat valt af te wachten. Maar mijn mening is op zijn minst aanhoord. Hoe erg het is doorgedrongen, dat valt af te wachten. Only time can tell...
woensdag 16 november 2011
Mezelf accepteren
Dit is niet van mij. Het was de afsluiter van onze Mindfulness. Ik vind hem geweldig.
Mezelf accepteren zoals ik ben |
Als jij je dag kunt starten |
zonder cafeïne of peppillen. |
Als jij vreugdevol kunt zijn |
zonder aandacht te geven |
aan ongemak of pijn. |
Als je het kunt laten om mensen |
te vervelen met je problemen. |
Als je iedere dag met dankbaarheid |
hetzelfde voedsel kunt eten. |
Als je kan begrijpen dat je geliefde |
het te druk heeft om jou tijd te geven. |
Als je kritiek en beschuldiging |
kunt accepteren zonder wrok. |
Als je de beschuldigingen |
van anderen kunt laten. |
Als er iets verkeerd gaat |
terwijl je er niets mee te maken hebt. |
Als je de wereld kunt confronteren |
zonder leugens of bedrog. |
Als je spanning kunt overwinnen |
zonder medische hulp. |
Als je je kan ontspannen |
zonder geestrijke dranken. |
Als je kan slapen zonder medicatie. |
Dan ben je waarschijnlijk een hond... |
dinsdag 15 november 2011
C'est fini
Dat was de laatste les van mijn cursus Mindfulness.
Gelukkig is er geen examen, want ik twijfel of ik geslaagd zou zijn. Maar dat hoort niet bij het concept, natuurlijk. Ik onthou vooral dat ik graag opnieuw wil beginnen. Ja, echt! Ik vond het zo'n zalige 8 weken en nu is het voorbij. De dinsdagavond was iets om naar uit te kijken. En dat zoiets me heeft kunnen boeien, dat verbaast me nog steeds enorm.
Ik moet wel zeggen dat de laatste paar weken mijn inzet tussen de lessen abominabel was. Dat woord ken ik nog van mijn leraar Frans. Het betekent barslecht maar het klinkt minder erg. Ik heb niet meer de tijd gevonden om de oefeningen dagelijks te doen. Ik weet het, dat was nu net de bedoeling van de cursus. Nadenken over je levensritme, leven in het moment, tijd nemen voor jezelf. Helaas met mijn tijdschijven die overbelast raakten en de verhuis dit weekend, een mens zou voor minder Franse woorden gaan gebruiken.
Maar ik heb er echt wel veel geleerd. Ik heb gereedschap gekregen dat ik kan gebruiken in het dagelijks leven. Ik zal er zeker nog op moeten oefenen, maar mijn favoriete oefening (bodyscan) die blijf ik zeker doen. Het ziet er idioot uit, je ligt drie kwartier op een matje en je luistert naar een dame die je influistert wat je waar moet voelen. Maar het brengt me veel rust en daar was het me om te doen. Zelfs in de weken tussen twee lessen deed ik dat soms, en liet ik het echte huiswerk liggen. Foei, slechte leerling !
Enfin, vanaf volgende week wordt het yogamatje opgerold en is het al pistolen en revolvers dat de klok slaagt. Ik moet ook daar nog veel oefenen om mijn doel te bereiken. En daar is wél een examen. Twee zelfs! Theorie en praktijk. Het lijkt wel een rijbewijs. Maar ook daar is het puur genieten.
Het was een schot in de roos, die Mindfulness. Bij de schuttersclub is dat ook de bedoeling.
Gelukkig is er geen examen, want ik twijfel of ik geslaagd zou zijn. Maar dat hoort niet bij het concept, natuurlijk. Ik onthou vooral dat ik graag opnieuw wil beginnen. Ja, echt! Ik vond het zo'n zalige 8 weken en nu is het voorbij. De dinsdagavond was iets om naar uit te kijken. En dat zoiets me heeft kunnen boeien, dat verbaast me nog steeds enorm.
Ik moet wel zeggen dat de laatste paar weken mijn inzet tussen de lessen abominabel was. Dat woord ken ik nog van mijn leraar Frans. Het betekent barslecht maar het klinkt minder erg. Ik heb niet meer de tijd gevonden om de oefeningen dagelijks te doen. Ik weet het, dat was nu net de bedoeling van de cursus. Nadenken over je levensritme, leven in het moment, tijd nemen voor jezelf. Helaas met mijn tijdschijven die overbelast raakten en de verhuis dit weekend, een mens zou voor minder Franse woorden gaan gebruiken.
Maar ik heb er echt wel veel geleerd. Ik heb gereedschap gekregen dat ik kan gebruiken in het dagelijks leven. Ik zal er zeker nog op moeten oefenen, maar mijn favoriete oefening (bodyscan) die blijf ik zeker doen. Het ziet er idioot uit, je ligt drie kwartier op een matje en je luistert naar een dame die je influistert wat je waar moet voelen. Maar het brengt me veel rust en daar was het me om te doen. Zelfs in de weken tussen twee lessen deed ik dat soms, en liet ik het echte huiswerk liggen. Foei, slechte leerling !
Enfin, vanaf volgende week wordt het yogamatje opgerold en is het al pistolen en revolvers dat de klok slaagt. Ik moet ook daar nog veel oefenen om mijn doel te bereiken. En daar is wél een examen. Twee zelfs! Theorie en praktijk. Het lijkt wel een rijbewijs. Maar ook daar is het puur genieten.
Het was een schot in de roos, die Mindfulness. Bij de schuttersclub is dat ook de bedoeling.
maandag 14 november 2011
We gaan samenwonen
Precies of dat nieuws is. We wonen al bijna 12 jaar samen. En toch is het deze keer anders. Nu is 't voor echt.
Toen ik mijn ventje leerde kennen, had ik net zelf een huis gekocht. Oud en versleten, maar ik had gerenoveerd en het was opnieuw instapklaar. Of zo goed als. Zo dacht ik er toch over. Het ventje had net een appartement gekocht. Dat was nieuwbouw dus een beetje meer instapklaar. Dus zijn we daar gaan wonen en heb ik mijn huis verkocht.
We zijn daar gaan wonen, maar echt samenwonen, zoals een normaal koppel (wat is dat?) dat is ons nooit gelukt. De interesses zijn te verschillend om een volledig gemeenschappelijk leven te leiden onder één dak. Misschien als het dak groot genoeg is?
Alleen al een avondje TV kijken was lastig. Ik heb wel geprobeerd! Maar het dorpje uit Midsomer Murders dat wekelijks werd getroffen door niet één, maar meestal 3 of meer moorden zou na 14 seizoenen bijna leeggemoord moeten zijn. De afleveringen duurden dan ook meestal erg lang want je hebt per moord toch wel wat tijd nodig. Ik heb één of twee afleveringen meegezien maar dan hield ik het voor bekeken. Ik trok me terug in de veel te kleine logeerkamer slash bureau om dan maar wat te internetten. Af en toe kwam ik in de woonkamer informeren hoeveel gesneuvelden er al waren. Dan wist ik ongeveer hoe lang de aflevering nog duurde. Hoewel, dat was geen exacte wetenschap. In een slappe aflevering waren er soms maar twee slachtoffers. Dan was mijn timing om zeep.
Het werd duidelijk dat ik ruimte nodig had. Die heb ik teruggevonden in mijn kantoor in Hoboken dat in de plaats van mijn huis was gekomen. Ik richtte het in als kantoor slash speelruimte. Naast computers en servers (voor het werk hé) verschenen er projectors, gameconsoles, speelgoedhelicopters, Guitar Hero gitaren en bijpassend drumstel. Enfin, de droom van elke tiener.
Maar dat was dus Hoboken, en niet thuis. Maar wat is thuis? Het was eigenlijk meer Hoboken dan Antwerpen, hoewel mijn officiëel adres altijd Antwerpen bleef. We kregen het idee dat we na een tijdje terug alleen woonden, of op z'n minst een soort latrelatie hadden. We zagen elkaar wel elke dag, maar de tijd was beperkt en de quality time zeker.
En dan kwam het nieuwe appartement. We vonden er de som van de twee oude. Het is ingericht als appartement en als kantoor. Het is Antwerpen + Hoboken + bonus. De bonus is de ruimte en de quality time. Nieuwe afspraken zijn gemaakt, ik zal nog steeds niet naar Midsomer Murders kijken. Maar ik kan me terugtrekken in mijn appartement in het appartement. Heel de speeltuin uit Hoboken staat klaar en we hebben elk onze eigen plek terug.
Hoe het moet heten weet ik niet. Het is geen latrelatie, het is niet samenwonen zoals het hoort. Misschien moet ik een nieuwe naam verzinnen.
Toen ik mijn ventje leerde kennen, had ik net zelf een huis gekocht. Oud en versleten, maar ik had gerenoveerd en het was opnieuw instapklaar. Of zo goed als. Zo dacht ik er toch over. Het ventje had net een appartement gekocht. Dat was nieuwbouw dus een beetje meer instapklaar. Dus zijn we daar gaan wonen en heb ik mijn huis verkocht.
We zijn daar gaan wonen, maar echt samenwonen, zoals een normaal koppel (wat is dat?) dat is ons nooit gelukt. De interesses zijn te verschillend om een volledig gemeenschappelijk leven te leiden onder één dak. Misschien als het dak groot genoeg is?
Alleen al een avondje TV kijken was lastig. Ik heb wel geprobeerd! Maar het dorpje uit Midsomer Murders dat wekelijks werd getroffen door niet één, maar meestal 3 of meer moorden zou na 14 seizoenen bijna leeggemoord moeten zijn. De afleveringen duurden dan ook meestal erg lang want je hebt per moord toch wel wat tijd nodig. Ik heb één of twee afleveringen meegezien maar dan hield ik het voor bekeken. Ik trok me terug in de veel te kleine logeerkamer slash bureau om dan maar wat te internetten. Af en toe kwam ik in de woonkamer informeren hoeveel gesneuvelden er al waren. Dan wist ik ongeveer hoe lang de aflevering nog duurde. Hoewel, dat was geen exacte wetenschap. In een slappe aflevering waren er soms maar twee slachtoffers. Dan was mijn timing om zeep.
Het werd duidelijk dat ik ruimte nodig had. Die heb ik teruggevonden in mijn kantoor in Hoboken dat in de plaats van mijn huis was gekomen. Ik richtte het in als kantoor slash speelruimte. Naast computers en servers (voor het werk hé) verschenen er projectors, gameconsoles, speelgoedhelicopters, Guitar Hero gitaren en bijpassend drumstel. Enfin, de droom van elke tiener.
Maar dat was dus Hoboken, en niet thuis. Maar wat is thuis? Het was eigenlijk meer Hoboken dan Antwerpen, hoewel mijn officiëel adres altijd Antwerpen bleef. We kregen het idee dat we na een tijdje terug alleen woonden, of op z'n minst een soort latrelatie hadden. We zagen elkaar wel elke dag, maar de tijd was beperkt en de quality time zeker.
En dan kwam het nieuwe appartement. We vonden er de som van de twee oude. Het is ingericht als appartement en als kantoor. Het is Antwerpen + Hoboken + bonus. De bonus is de ruimte en de quality time. Nieuwe afspraken zijn gemaakt, ik zal nog steeds niet naar Midsomer Murders kijken. Maar ik kan me terugtrekken in mijn appartement in het appartement. Heel de speeltuin uit Hoboken staat klaar en we hebben elk onze eigen plek terug.
Hoe het moet heten weet ik niet. Het is geen latrelatie, het is niet samenwonen zoals het hoort. Misschien moet ik een nieuwe naam verzinnen.
zondag 13 november 2011
Mijn maatje
Mijn insulinepomp heeft me deze week twee keer goed doen schrikken. Eerst zei ze woensdag plots dat ze geen zin meer had om mij nog een shot te geven. En die heb ik nodig, die shots. Anders kom ik er niet. Het scherm zei plots "Motorfout". Zonder meer uitleg, alleen maar "Motorfout". En het icoontje van de alarmfase kleurde donker, wat zoveel wil zeggen als: trek uw plan, ik geef het op. De insulinetoediening was gestopt.
Ik was online aan 't chatten met een ervaringsdeskundige, maar ook zij wist niet direct raad. Ik heb de pomp opnieuw kunnen starten door haar wijs te maken dat ik een nieuw infuus had geplaatst. En ze was weer vertrokken. Nu is dat op zich niet zo erg, maar ik ben natuurlijk wel heel afhankelijk van mijn maatje. Ik weet niet hoeveel uur ik zonder kan, maar dit keer gebeurde het 's avonds voor het slapengaan. Zonder insuline zou mijn nacht in ieder geval niet aangenaam zijn, want mijn bloedsuiker zou wellicht torenhoog zijn tegen de ochtend.
Donderdag toch maar even gebeld met het ziekenhuis. Helaas had men die melding nog nooit gezien. Dan de leverancier gebeld van de pomp. Daar wist een dame me te vertellen dat ik in een sterk magnetisch veld moest zitten. Ofwel was de pomp gewoon kapot, of eventjes buiten adem. Ik vermoed het laatste. De dame vroeg me of ik het een week wilde afwachten en als het nog een keer gebeurde, zou ze vervangen worden. Maar dat is niet gebeurd, dus het zal niet erg zijn.
Dan heeft de pomp deze nacht gekke dingen gedaan. 't Is te zeggen, alles is normaal verlopen, maar ik ben toch geschrokken. Ik heb dus die glucosesensor die constant mijn bloedsuiker meet. Als er iets mis is, dus te hoog of te laag, dan zal de pomp beginnen piepen om me daarop attent te maken. En dat werkt prachtig. Ik voel me er veel geruster mee, en ik gedraag me ernaar. Ik durf nu ook gaan slapen als mijn bloedsuiker redelijk laag staat, want ik word toch in 't oog gehouden.
Maar vannacht ging die wel heel erg laag. Eerst kreeg ik een waarschuwing dat ik sterk daalde, dan een alarm als ik de ondergrens bereikte. De pomp begon te piepen, maar ik ben niet wakker geworden. Normaal word ik er altijd wakker van maar deze keer was ik heel moe. Misschien dat ook daarom de suiker laag ging. Omdat ik dus niet reageerde besliste de pomp zelf om te stoppen. De suiker stond op 51 mg/dl en dat is voor mij veel te weinig. Dat moest veel hoger dus eventjes geen insuline geven. Ze begint heel hevig lawaai te maken zoals een sirene en ze begint ook te trillen. Nu ben ik wel wakker geworden. Maar doordat de suiker zo laag stond heb ik niet veel beseft, ik weet alleen dat ik wakker was en schrok van de sirene. Maar ik ben weer in slaap gevallen zonder iets te doen.
Tenmiste, dat dacht ik! Vanmorgen werd ik wakker en ik zie een lege verpakking van een Grany koekje naast mijn bed liggen. Ik heb mijn glucosemeter nagekeken en blijkbaar heb ik ook mijn suikerwaarde nagemeten vannacht. En daar weet ik dus echt niks meer van! Daar ben ik toch wel even van geschrokken.
Misschien moet ik toch maar uitkijken met de alarmwaarden van de pomp. Ze een beetje hoger zetten, zodat ik niet zo laag kan zakken. Of toch nog maar een kleinigheidje eten voor ik ga slapen als ik wat te laag sta.
Al doende leert men zeker...
Ik was online aan 't chatten met een ervaringsdeskundige, maar ook zij wist niet direct raad. Ik heb de pomp opnieuw kunnen starten door haar wijs te maken dat ik een nieuw infuus had geplaatst. En ze was weer vertrokken. Nu is dat op zich niet zo erg, maar ik ben natuurlijk wel heel afhankelijk van mijn maatje. Ik weet niet hoeveel uur ik zonder kan, maar dit keer gebeurde het 's avonds voor het slapengaan. Zonder insuline zou mijn nacht in ieder geval niet aangenaam zijn, want mijn bloedsuiker zou wellicht torenhoog zijn tegen de ochtend.
Donderdag toch maar even gebeld met het ziekenhuis. Helaas had men die melding nog nooit gezien. Dan de leverancier gebeld van de pomp. Daar wist een dame me te vertellen dat ik in een sterk magnetisch veld moest zitten. Ofwel was de pomp gewoon kapot, of eventjes buiten adem. Ik vermoed het laatste. De dame vroeg me of ik het een week wilde afwachten en als het nog een keer gebeurde, zou ze vervangen worden. Maar dat is niet gebeurd, dus het zal niet erg zijn.
Dan heeft de pomp deze nacht gekke dingen gedaan. 't Is te zeggen, alles is normaal verlopen, maar ik ben toch geschrokken. Ik heb dus die glucosesensor die constant mijn bloedsuiker meet. Als er iets mis is, dus te hoog of te laag, dan zal de pomp beginnen piepen om me daarop attent te maken. En dat werkt prachtig. Ik voel me er veel geruster mee, en ik gedraag me ernaar. Ik durf nu ook gaan slapen als mijn bloedsuiker redelijk laag staat, want ik word toch in 't oog gehouden.
Maar vannacht ging die wel heel erg laag. Eerst kreeg ik een waarschuwing dat ik sterk daalde, dan een alarm als ik de ondergrens bereikte. De pomp begon te piepen, maar ik ben niet wakker geworden. Normaal word ik er altijd wakker van maar deze keer was ik heel moe. Misschien dat ook daarom de suiker laag ging. Omdat ik dus niet reageerde besliste de pomp zelf om te stoppen. De suiker stond op 51 mg/dl en dat is voor mij veel te weinig. Dat moest veel hoger dus eventjes geen insuline geven. Ze begint heel hevig lawaai te maken zoals een sirene en ze begint ook te trillen. Nu ben ik wel wakker geworden. Maar doordat de suiker zo laag stond heb ik niet veel beseft, ik weet alleen dat ik wakker was en schrok van de sirene. Maar ik ben weer in slaap gevallen zonder iets te doen.
Tenmiste, dat dacht ik! Vanmorgen werd ik wakker en ik zie een lege verpakking van een Grany koekje naast mijn bed liggen. Ik heb mijn glucosemeter nagekeken en blijkbaar heb ik ook mijn suikerwaarde nagemeten vannacht. En daar weet ik dus echt niks meer van! Daar ben ik toch wel even van geschrokken.
Misschien moet ik toch maar uitkijken met de alarmwaarden van de pomp. Ze een beetje hoger zetten, zodat ik niet zo laag kan zakken. Of toch nog maar een kleinigheidje eten voor ik ga slapen als ik wat te laag sta.
Al doende leert men zeker...
zaterdag 12 november 2011
3 maal 8
is 24.
Gaat ie daar een blogpagina mee vullen? Ja !
Op de vaste donderdag hoorde ik dit principe voor de eerste maal. Het is zo simpel als pompwater en toch heb ik het nog nooit in heel mijn leven toegepast. Waarom niet? Ik weet het niet. Omdat ik een kieken ben.
Er zijn 24 uren in een dag. Als het goed is, slaap je daar 8 uur van, ga je 8 uur werken en blijft er 8 uur over voor ontspanning. Natuurlijk weet ik wel dat het niet altijd zo is. Maar het gaat om het principe.
Sinds ik alcoholvrij leef is er dus een zee van tijd ontstaan in de derde schijf. De ontspanningsschijf. Ik vrees eigenlijk dat ik ze ondertussen wat heb overladen, maar dat is een ander probleem. Maar de schijf is zo veranderd dat ze zelfs de andere stukken mee beïnvloedt. Vroeger was er weinig plaats voor echte ontspanning. Na het werk een pint gaan drinken kon ik niet. Het is te zeggen, een pint gaan drinken kon ik niet. Het waren er altijd enkele :-)
En dan begint er een lastige spiraal. Om te beginnen is de nacht natuurlijk te kort. En de slaap is te slecht. De ochtend te mottig. Het werk niet meer plezant. En de avond, als je dan weer in de derde schijf zou moeten zitten, die vul je op met in de zetel liggen en naar de televisie turen. In het beste geval! Want als je opnieuw op stap gaat, is het weer om zeep.
Maar toch is het bij mij een beetje anders geweest. Ik heb immers de tweede schijf, het werk, altijd als mijn hobby beschouwd. Zeker sinds ik zelfstandige ben, is dat gevoel nog sterker geworden. Ik heb nooit echt het idee gehad dat ik moest gaan werken. Ik had altijd het gevoel dat ik bezig was met leuke dingen en dat iemand zo idioot was om mij daar geld voor te geven. Ondertussen zijn de omstandigheden veranderd, er komt veel stress bij kijken en het loopt vaak erg stroef, maar het werk op zich, dat voel ik nog steeds zo aan. Misschien is het daarom wel zo dat het me nooit is opgevallen, dat ik die derde schijf niet had.
Maar nu is ze er dus wel. En ze is volzet. De meeste weekdagen heb ik iets gepland. De weekends zitten vaak nog vol met werken in het appartement, maar dat zal gaan beteren. Nog 8 dagen en we betrekken de nieuwe woonst. En het zal tijd worden! Ten eerste omdat het lang genoeg geduurd heeft en ten tweede: ik kom tijd tekort! Mijn derde schijf wil ik verder uitsmeren over de weekends.
Dat drie maal acht vierentwintig is, heb ik geleerd in de lagere school. Wat het echt betekent heb ik geleerd op mijn 41. Dat een mens zo kan veranderen op een jaar tijd. Ik had het zelf nooit verwacht. Zelfs het typen van deze blog hoort erbij, bij de derde schijf. En nu ga ik stoppen want ik heb nog veel te doen ;-)
Gaat ie daar een blogpagina mee vullen? Ja !
Op de vaste donderdag hoorde ik dit principe voor de eerste maal. Het is zo simpel als pompwater en toch heb ik het nog nooit in heel mijn leven toegepast. Waarom niet? Ik weet het niet. Omdat ik een kieken ben.
Er zijn 24 uren in een dag. Als het goed is, slaap je daar 8 uur van, ga je 8 uur werken en blijft er 8 uur over voor ontspanning. Natuurlijk weet ik wel dat het niet altijd zo is. Maar het gaat om het principe.
Sinds ik alcoholvrij leef is er dus een zee van tijd ontstaan in de derde schijf. De ontspanningsschijf. Ik vrees eigenlijk dat ik ze ondertussen wat heb overladen, maar dat is een ander probleem. Maar de schijf is zo veranderd dat ze zelfs de andere stukken mee beïnvloedt. Vroeger was er weinig plaats voor echte ontspanning. Na het werk een pint gaan drinken kon ik niet. Het is te zeggen, een pint gaan drinken kon ik niet. Het waren er altijd enkele :-)
En dan begint er een lastige spiraal. Om te beginnen is de nacht natuurlijk te kort. En de slaap is te slecht. De ochtend te mottig. Het werk niet meer plezant. En de avond, als je dan weer in de derde schijf zou moeten zitten, die vul je op met in de zetel liggen en naar de televisie turen. In het beste geval! Want als je opnieuw op stap gaat, is het weer om zeep.
Maar toch is het bij mij een beetje anders geweest. Ik heb immers de tweede schijf, het werk, altijd als mijn hobby beschouwd. Zeker sinds ik zelfstandige ben, is dat gevoel nog sterker geworden. Ik heb nooit echt het idee gehad dat ik moest gaan werken. Ik had altijd het gevoel dat ik bezig was met leuke dingen en dat iemand zo idioot was om mij daar geld voor te geven. Ondertussen zijn de omstandigheden veranderd, er komt veel stress bij kijken en het loopt vaak erg stroef, maar het werk op zich, dat voel ik nog steeds zo aan. Misschien is het daarom wel zo dat het me nooit is opgevallen, dat ik die derde schijf niet had.
Maar nu is ze er dus wel. En ze is volzet. De meeste weekdagen heb ik iets gepland. De weekends zitten vaak nog vol met werken in het appartement, maar dat zal gaan beteren. Nog 8 dagen en we betrekken de nieuwe woonst. En het zal tijd worden! Ten eerste omdat het lang genoeg geduurd heeft en ten tweede: ik kom tijd tekort! Mijn derde schijf wil ik verder uitsmeren over de weekends.
Dat drie maal acht vierentwintig is, heb ik geleerd in de lagere school. Wat het echt betekent heb ik geleerd op mijn 41. Dat een mens zo kan veranderen op een jaar tijd. Ik had het zelf nooit verwacht. Zelfs het typen van deze blog hoort erbij, bij de derde schijf. En nu ga ik stoppen want ik heb nog veel te doen ;-)
vrijdag 11 november 2011
Geocoin
Ik heb een mooie Geocoin gevonden. Dat is een munt die men voor speciale gelegenheden maakt en dan verspreidt onder de geocachefans. Deze was voor de eerste World Diabetes Day, nu maandag vier jaar geleden.
Videoblog !
Videoblog !
donderdag 10 november 2011
Wat als
Wat als insuline in je maag kon verteerd worden. Je zou een brood kunnen bakken waar insuline in zit. Elke boterham die een diabeet zou opeten zou tegelijk zijn bloedsuiker kunnen regelen. Niet iedereen heeft evenveel insuline nodig, dus je zou een paar versies kunnen bakken.
Maar dat is niet zo.
Wat als mijn pancreas niet had besloten om het op te geven de maand voor ik 40 werd. Ik zou nu geen toestelletje aan mijn buik hebben hangen dat de insuline in zijn plaats geeft. Ik zou me niet in mijn vinger moeten prikken om te zien hoe hoog mijn bloedsuiker staat. Ik had geen sensor nodig omdat ik zo hysterisch doe over bloedsuikerschommelingen.
Maar dat is niet zo.
Maar wat als ik 50 jaar geleden was geboren. Mijn levensverwachting zou misschien maar 10 jaar zijn na de diagnose. De behandeling stond nog nergens en mensen stierven aan de complicaties van diabetes.
En wat als ik 100 jaar geleden was geboren. Ik zou misschien wel een diagnose gekregen hebben, maar er was geen behandeling. Insuline was nog niet uitgevonden.
Dit is de hoeveelheid insuline die je per dag nodig hebt. Als je het zo ziet liggen ziet het er redelijk belachelijk uit. Je stelt je de vraag waar we ons zo druk over maken. Een paar stomme druppeltjes. Ikzelf heb wellicht minder insuline nodig. Mijn pomp geeft me 16 à 17 eenheden per dag. Dat is maar 0,16 à 0,17 ml. Dat is nog minder dan dit lepeltje. Ik kan het niet vatten dat door zo'n pietluttige druppeltjes zo'n invloed hebben op mijn leven.
Maar dan denk ik aan ons gebedje. Dat gebedje waar ik het woordje "God" en de komma erna heb geschrapt.
Geef me de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen,
Moed om te veranderen wat ik kan veranderen.
Wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.
Ons gebedje moet ik toepassen op alle dingen die ik tegenkom. Vaak is dat heel moeilijk maar bij diabetes is dat gelukt. Het is niet eerlijk en ik heb niets fout gedaan. Maar in dit geval aanvaard ik wat ik niet kan veranderen. Ik wou dat het met andere dingen ook lukte. Wellicht komt dat nog wel. We hebben nog tijd.
Maar dat is niet zo.
Wat als mijn pancreas niet had besloten om het op te geven de maand voor ik 40 werd. Ik zou nu geen toestelletje aan mijn buik hebben hangen dat de insuline in zijn plaats geeft. Ik zou me niet in mijn vinger moeten prikken om te zien hoe hoog mijn bloedsuiker staat. Ik had geen sensor nodig omdat ik zo hysterisch doe over bloedsuikerschommelingen.
Maar dat is niet zo.
Maar wat als ik 50 jaar geleden was geboren. Mijn levensverwachting zou misschien maar 10 jaar zijn na de diagnose. De behandeling stond nog nergens en mensen stierven aan de complicaties van diabetes.
En wat als ik 100 jaar geleden was geboren. Ik zou misschien wel een diagnose gekregen hebben, maar er was geen behandeling. Insuline was nog niet uitgevonden.
Dit is de hoeveelheid insuline die je per dag nodig hebt. Als je het zo ziet liggen ziet het er redelijk belachelijk uit. Je stelt je de vraag waar we ons zo druk over maken. Een paar stomme druppeltjes. Ikzelf heb wellicht minder insuline nodig. Mijn pomp geeft me 16 à 17 eenheden per dag. Dat is maar 0,16 à 0,17 ml. Dat is nog minder dan dit lepeltje. Ik kan het niet vatten dat door zo'n pietluttige druppeltjes zo'n invloed hebben op mijn leven.
Maar dan denk ik aan ons gebedje. Dat gebedje waar ik het woordje "God" en de komma erna heb geschrapt.
Geef me de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen,
Moed om te veranderen wat ik kan veranderen.
Wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.
Ons gebedje moet ik toepassen op alle dingen die ik tegenkom. Vaak is dat heel moeilijk maar bij diabetes is dat gelukt. Het is niet eerlijk en ik heb niets fout gedaan. Maar in dit geval aanvaard ik wat ik niet kan veranderen. Ik wou dat het met andere dingen ook lukte. Wellicht komt dat nog wel. We hebben nog tijd.
woensdag 9 november 2011
Aandacht
Hij was klasgenoot. Maar iets meer dan dat. Hoeveel kan ik niet zeggen, want ik heb het nooit gesnapt. Hij was heel speciaal, maar niet omdat ik dat van hem vond. Wel omdat het voor één keer andersom was.
Het derde middelbaar had een speciale godsdienstleraar. Hij sprak over rare dingen. Dingen die niks met God te maken hadden. Wel over dingen die jongens van 14 of 15 meemaakten. Eén keer ging het over homoseksualtiteit. Het woord werd nooit uitgesproken, want het was een katholieke school. Maar de leraar, geen priester dit keer, wel een geëngageerde katholieke leek, sprak daar niet over in exacte termen. Het was geen wiskundeles waar je axioma's en definities in duidelijke exacte termen moest omschrijven. Hij kon overal netjes rondfietsen zonder één keer een woord uit te spreken dat niet door de beugel kon.
En hij was er heel erg goed in. Met de nodige omwegen kwam hij tot de conclusie dat wij, jonge gasten van 14 en 15 op zoek waren naar onze identiteit. Dat er dan hier en daar een hormoontje zich wel eens kon vergissen, dat hoorde er gewoon bij. Het kwam er dus op neer dat we sommige gevoelens, je moet nu niet tussen de regels lezen, hij bedoelde jongens die jongens wel eens lief konden vinden, dat die gevoelens bij onze leeftijd hoorden. En als we die nu hadden, wou dat niet zeggen dat we later per se een verderfelijke toekomst tegemoet gingen. Dat zei hij natuurlijk ook niet, want ja, het was geen wiskundeles. Ik las maar tussen de regels...
Moest ik nu dan opgelucht zijn? Zou het rare gevoel dat ik al enkele jaren had gewoon weer weg gaan? Ik geloofde er niks van. Maar hij heeft me goed liggen gehad, want hij deed me toch een beetje twijfelen. Ik weet inmiddels dat hij de bal vreselijk heeft misgeslagen in mijn geval. Het was geen bevlieging. Maar mijn klasgenoot die naast me zat is er misschien wel ingetrapt. Of misschien had de leraar gelijk en kon het bij sommigen overwaaien?
Het was dus een rare, die klasgenoot. En wel omdat hij mijn vriend wilde zijn. Dat is op zich niet raar, maar ik was het niet gewoon. Ik was normaal de stille die niet opviel en een paar vaste vrienden had. Maar deze klasgenoot wou naast me zitten. Vanaf de eerste week van het schooljaar was dat al zo. Hij wou alles over mij weten. Hij was linkshandig en als hij iets opschreef ging hij expres extra ver naar links zitten omdat hij dan tegen mijn arm kon duwen. Ik trok dus elke keer strepen op mijn blad als ik dan iets wou opschrijven. Ik vond het vervelend en zei dat dan ook. Maar hij hield het vol en scheen het heel leuk te vinden. Na een tijdje deed ie het zelfs als hij niet aan het schrijven was.
Op de speelplaats kwam hij naast me staan. Maar veel dichter dan ik gewoon was. Er was een lange dreef in de school. Die dreef scheidde de voetbalvelden van elkaar. Tijdens de middagpauze zaten we steeds op de bank in de dreef. Hij ging tegen me aanzitten, en ik schoof een beetje op. Dan deed hij dat ook. Ik vond het heel vervelend. Hij vroeg me ooit of ik een vriendinnetje had. Ik ontkende en hij was verbaasd. Dat ik er nog nooit één had, kon hij helemaal niet geloven. Ik moest toch keuze genoeg hebben?
Het is heel abrupt gestopt toen ik iemand leerde kennen die samen met mij naar school reed op dezelfde bus. Hij zat niet in mijn klas maar we kwamen erg goed overeen. Er was natuurlijk niks aan de hand, maar hij heeft dat nooit kunnen verdragen. Plots was het teveel en hij vroeg aan de leraar een andere plaats in de klas. Hij wou niet meer naast mij zitten. Hij zei tegen de leraar dat we ruzie hadden, maar dat was niet zo.
Ik heb het nooit gesnapt. Een paar jaar later kwam ik hem tegen met zijn vriendin. Later heb ik gehoord dat hij getrouwd was en kindjes had. Ik weet nu nog altijd niet of het nu een bevlieging was zoals de leraar dat had voorspeld, of het misschien iets is wat hij tot op de dag van vandaag onderdrukt.
In elk geval, het is de enige keer dat ik me kan herinneren dat ik ooit dat soort aandacht kreeg op school. Maar nu ik erover denk... Potverdekke, ik had touche in het derde middelbaar! En 't was zelfs nog gene misse! Had ik toen geweten... Maar ja, spijt heb ik niet, remember ? ;-)
Het derde middelbaar had een speciale godsdienstleraar. Hij sprak over rare dingen. Dingen die niks met God te maken hadden. Wel over dingen die jongens van 14 of 15 meemaakten. Eén keer ging het over homoseksualtiteit. Het woord werd nooit uitgesproken, want het was een katholieke school. Maar de leraar, geen priester dit keer, wel een geëngageerde katholieke leek, sprak daar niet over in exacte termen. Het was geen wiskundeles waar je axioma's en definities in duidelijke exacte termen moest omschrijven. Hij kon overal netjes rondfietsen zonder één keer een woord uit te spreken dat niet door de beugel kon.
En hij was er heel erg goed in. Met de nodige omwegen kwam hij tot de conclusie dat wij, jonge gasten van 14 en 15 op zoek waren naar onze identiteit. Dat er dan hier en daar een hormoontje zich wel eens kon vergissen, dat hoorde er gewoon bij. Het kwam er dus op neer dat we sommige gevoelens, je moet nu niet tussen de regels lezen, hij bedoelde jongens die jongens wel eens lief konden vinden, dat die gevoelens bij onze leeftijd hoorden. En als we die nu hadden, wou dat niet zeggen dat we later per se een verderfelijke toekomst tegemoet gingen. Dat zei hij natuurlijk ook niet, want ja, het was geen wiskundeles. Ik las maar tussen de regels...
Moest ik nu dan opgelucht zijn? Zou het rare gevoel dat ik al enkele jaren had gewoon weer weg gaan? Ik geloofde er niks van. Maar hij heeft me goed liggen gehad, want hij deed me toch een beetje twijfelen. Ik weet inmiddels dat hij de bal vreselijk heeft misgeslagen in mijn geval. Het was geen bevlieging. Maar mijn klasgenoot die naast me zat is er misschien wel ingetrapt. Of misschien had de leraar gelijk en kon het bij sommigen overwaaien?
Het was dus een rare, die klasgenoot. En wel omdat hij mijn vriend wilde zijn. Dat is op zich niet raar, maar ik was het niet gewoon. Ik was normaal de stille die niet opviel en een paar vaste vrienden had. Maar deze klasgenoot wou naast me zitten. Vanaf de eerste week van het schooljaar was dat al zo. Hij wou alles over mij weten. Hij was linkshandig en als hij iets opschreef ging hij expres extra ver naar links zitten omdat hij dan tegen mijn arm kon duwen. Ik trok dus elke keer strepen op mijn blad als ik dan iets wou opschrijven. Ik vond het vervelend en zei dat dan ook. Maar hij hield het vol en scheen het heel leuk te vinden. Na een tijdje deed ie het zelfs als hij niet aan het schrijven was.
Op de speelplaats kwam hij naast me staan. Maar veel dichter dan ik gewoon was. Er was een lange dreef in de school. Die dreef scheidde de voetbalvelden van elkaar. Tijdens de middagpauze zaten we steeds op de bank in de dreef. Hij ging tegen me aanzitten, en ik schoof een beetje op. Dan deed hij dat ook. Ik vond het heel vervelend. Hij vroeg me ooit of ik een vriendinnetje had. Ik ontkende en hij was verbaasd. Dat ik er nog nooit één had, kon hij helemaal niet geloven. Ik moest toch keuze genoeg hebben?
Het is heel abrupt gestopt toen ik iemand leerde kennen die samen met mij naar school reed op dezelfde bus. Hij zat niet in mijn klas maar we kwamen erg goed overeen. Er was natuurlijk niks aan de hand, maar hij heeft dat nooit kunnen verdragen. Plots was het teveel en hij vroeg aan de leraar een andere plaats in de klas. Hij wou niet meer naast mij zitten. Hij zei tegen de leraar dat we ruzie hadden, maar dat was niet zo.
Ik heb het nooit gesnapt. Een paar jaar later kwam ik hem tegen met zijn vriendin. Later heb ik gehoord dat hij getrouwd was en kindjes had. Ik weet nu nog altijd niet of het nu een bevlieging was zoals de leraar dat had voorspeld, of het misschien iets is wat hij tot op de dag van vandaag onderdrukt.
In elk geval, het is de enige keer dat ik me kan herinneren dat ik ooit dat soort aandacht kreeg op school. Maar nu ik erover denk... Potverdekke, ik had touche in het derde middelbaar! En 't was zelfs nog gene misse! Had ik toen geweten... Maar ja, spijt heb ik niet, remember ? ;-)
dinsdag 8 november 2011
Beurs
Het was een leuk uitstapje naar de diabetesbeurs. Eigenlijk was het een gewone werkdag, maar ik had nu toch wel wat tijd over. De trip naar Gent was aangenaam, want eindelijk heb ik een dame van het diabetesforum ontmoet die ik al lang "ken". Dat staat tussen aanhalingstekens omdat je online mensen toch anders kent dat in het echt. Het is niet minder goed, wel anders. Ik was chauffeur tot in Gent en dat viel dus reuze mee. We hebben immers veel gemeen, ook buiten het lichamelijk defectje aan de pancreas.
De beurs was eerder een uitvlucht om forumleden te ontmoeten. De opkomst was toch wel geweldig. Zes mensen die toch wel wat afstand aflegden om de standjes op de beurs te zien en hier en daar wat mee te pikken. Kennis én gadgets! En om mekaar eens in het echt te zien natuurlijk.
Blijkbaar is het de gewoonte dat de forumleden de beurs afsluiten. Dat is ook nu gelukt. Echt veel was er niet te zien, maar we hebben de tijd genomen om elk infostandje te bezoeken en overal vragen te stellen. Vaak ging de informatie in de andere richting omdat we met z'n zessen meer ervaring hebben dan de mensen die de producten aanbieden. Dat was zo voor diëtistes, leveranciers van insuline en zelfs bij mijn leverancier van de glucosesensor. Hij gaf de verkoopprijs door aan een dame van het forum, maar ik moest hem corrigeren. Hij schrok er wel van dat ik dat wist, maar zijn schatting was eerder commerciëel - lees naar beneden afgerond - mijn prijs was wat de apotheek echt aanrekent.
Alleen de twee standjes met aangepast schoeisel voor diabeten hebben we gelaten voor wat ze waren. Het was natuurlijk ook mijn merk niet ;-)
Een paar weken geleden zei een vriend van me dat ik toch wel geluk had met mijn diabetes. Zijn uitspraak deed me erg schrikken, maar hij verduidelijkte onmiddelijk zijn statement. Niet dat ik blij moet zijn met de aandoening, maar wel met de mensen die ik inmiddels heb leren kennen door het diabetesforum.
Ik vertelde het tegen een vriendin van het forum. Ik moet haar gelijk geven:
Diabetes is een sociale ziekte !
De beurs was eerder een uitvlucht om forumleden te ontmoeten. De opkomst was toch wel geweldig. Zes mensen die toch wel wat afstand aflegden om de standjes op de beurs te zien en hier en daar wat mee te pikken. Kennis én gadgets! En om mekaar eens in het echt te zien natuurlijk.
Blijkbaar is het de gewoonte dat de forumleden de beurs afsluiten. Dat is ook nu gelukt. Echt veel was er niet te zien, maar we hebben de tijd genomen om elk infostandje te bezoeken en overal vragen te stellen. Vaak ging de informatie in de andere richting omdat we met z'n zessen meer ervaring hebben dan de mensen die de producten aanbieden. Dat was zo voor diëtistes, leveranciers van insuline en zelfs bij mijn leverancier van de glucosesensor. Hij gaf de verkoopprijs door aan een dame van het forum, maar ik moest hem corrigeren. Hij schrok er wel van dat ik dat wist, maar zijn schatting was eerder commerciëel - lees naar beneden afgerond - mijn prijs was wat de apotheek echt aanrekent.
Alleen de twee standjes met aangepast schoeisel voor diabeten hebben we gelaten voor wat ze waren. Het was natuurlijk ook mijn merk niet ;-)
Een paar weken geleden zei een vriend van me dat ik toch wel geluk had met mijn diabetes. Zijn uitspraak deed me erg schrikken, maar hij verduidelijkte onmiddelijk zijn statement. Niet dat ik blij moet zijn met de aandoening, maar wel met de mensen die ik inmiddels heb leren kennen door het diabetesforum.
Ik vertelde het tegen een vriendin van het forum. Ik moet haar gelijk geven:
Diabetes is een sociale ziekte !
maandag 7 november 2011
Jan
Ik hou niet van die naam. Maar ik hem hem gekregen en zal ermee door moeten gaan zeker? Wat me opvalt, en dat is al jaren zo, is dat bijna niemand me ooit aanspreekt met mijn normale voornaam.
Het eerste probleem is dat hij veel te vaak voorkomt. Toen ik in de lagere school zat, was er altijd wel een andere jongen die ook Jan heette. De leraars spraken iedereen met de voornaam aan, bevalve de Jannen. Om het onderscheid te maken, kwam er altijd de familienaam achter.
En dan mijn vrienden. Bijna niemand noemt me gewoon Jan. In het middelbaar was het een hele tijd Jake (op z'n Engels) en daarna Jakke (op z'n boers). Ik heb ook lang een Jean-periode gehad. De laatste jaren werd het uiteindelijk Adri, de eerste letters van mijn achternaam.
Online gameplatforms van de Xbox en de Playstation kennen me als Agora. Dat moet ook in 't Engels uitspreekbaar zijn, want je kan met de andere gamers spreken door een oortje. Vaak zijn dat toch Amerikanen, en die hebben nu eenmaal last met Vlaamse namen.
In de hogeschool werd het wel wat te gek. Ik zat toen qua kilo's op mijn hoogtepunt, maar ik was gekend als "kleinen Adri". Alleen al die naam samen met mijn verschijning moet hilarisch geweest zijn. Maar ik was de broer van den Adri, hij is me 2 jaar voorgegaan in de studentenstad en hij had al de bijnaam Adri. Ik was de kleine broer, dus "kleinen Adri".
En nu is het een megeling van allerlei namen door elkaar. Vaak is het nog Jean , soms Jeanke en sinds anderhalf jaar dus ook Jangeox. Dat is op z'n minst wel een uniekere naam. Toch gaf het al problemen, want niet iedereen legt de link met een schoenenmerk. Sommigen dachten dat het op z'n Engels moest worden uitgesproken, maar dan krijg je dzjandzjox, of zoiets. Ik heb ook even mijn online naam veranderd bij Playstation Network, en effectief, de Amerikanen spreken het ook zo uit. Dus online ben ik weer Agora.
Maar in het echt eigenlijk gewoon Jan.
En ik vind het nog altijd maar gewoon...
Het eerste probleem is dat hij veel te vaak voorkomt. Toen ik in de lagere school zat, was er altijd wel een andere jongen die ook Jan heette. De leraars spraken iedereen met de voornaam aan, bevalve de Jannen. Om het onderscheid te maken, kwam er altijd de familienaam achter.
En dan mijn vrienden. Bijna niemand noemt me gewoon Jan. In het middelbaar was het een hele tijd Jake (op z'n Engels) en daarna Jakke (op z'n boers). Ik heb ook lang een Jean-periode gehad. De laatste jaren werd het uiteindelijk Adri, de eerste letters van mijn achternaam.
Online gameplatforms van de Xbox en de Playstation kennen me als Agora. Dat moet ook in 't Engels uitspreekbaar zijn, want je kan met de andere gamers spreken door een oortje. Vaak zijn dat toch Amerikanen, en die hebben nu eenmaal last met Vlaamse namen.
In de hogeschool werd het wel wat te gek. Ik zat toen qua kilo's op mijn hoogtepunt, maar ik was gekend als "kleinen Adri". Alleen al die naam samen met mijn verschijning moet hilarisch geweest zijn. Maar ik was de broer van den Adri, hij is me 2 jaar voorgegaan in de studentenstad en hij had al de bijnaam Adri. Ik was de kleine broer, dus "kleinen Adri".
En nu is het een megeling van allerlei namen door elkaar. Vaak is het nog Jean , soms Jeanke en sinds anderhalf jaar dus ook Jangeox. Dat is op z'n minst wel een uniekere naam. Toch gaf het al problemen, want niet iedereen legt de link met een schoenenmerk. Sommigen dachten dat het op z'n Engels moest worden uitgesproken, maar dan krijg je dzjandzjox, of zoiets. Ik heb ook even mijn online naam veranderd bij Playstation Network, en effectief, de Amerikanen spreken het ook zo uit. Dus online ben ik weer Agora.
Maar in het echt eigenlijk gewoon Jan.
En ik vind het nog altijd maar gewoon...
zondag 6 november 2011
Spijt
Ik moest eventjes nadenken toen ik deze titel op een andere blog las. Ik wou er op reageren omdat ik het heel erg herkende. Tot vier keer toe heb een reactie geschreven en daarna weer gewist. Blogs zijn geen discussiefora. Ik moet nadenken voor ik zoiets schrijf.
Ik heb geen spijt. Ik heb nergens spijt van. Het klinkt arrogant, want het lijkt alsof ik dan van mezelf vind dat ik altijd gelijk had. Dat ik nooit fouten heb gemaakt, of dat ik zo sterk in mijn schoenen sta dat spijt me niet treft. Maar niets is minder waar. Ik heb wel veel fouten gemaakt. Verkeerde keuzes en inschattingen die me al heel zuur zijn opgebroken.
De keuzes waren fout en als ik toen had geweten wat ik nu weet, dan zou ik de keuze wellicht niet maken. Of toch een andere aanpak zoeken. Je zou dan denken dat ik daar spijt van moet hebben, en toch is het niet zo. Het probleem zit in de zin "als ik toen had geweten...". Ik kon het toen niet weten, want ik had de levenservaring niet om de juiste keuze te maken. Ik heb een keuze gemaakt, en later pas bleek dat ze fout was. Het is dus een leerproces dat nodig was om vandaag te zijn wie ik nu ben.
Dat wil zeggen dat ik in het vervolg niet dezelfde fouten zal maken. Daarom ben ik blij met de fouten die ik heb gemaakt. Niet dat ik ze omarm, want het heeft me al een hoop miserie gekost. Maar ze zorgen ervoor dat ik nu sterker ben en de dingen hopelijk juister kan inschatten in de toekomst. Dat blijft natuurlijk koffiedik kijken.
Lang heb ik wel veel spijt gehad. Spijt dat ik niet de juiste studiekeuze heb gemaakt. Zeven jaar hoger onderwijs was achteraf bekeken nutteloos want ik heb er niets geleerd, was veel gebuisd en ik heb in mijn latere jobs nooit één letter leerstof nodig gehad. Ik heb zelfs het diploma dat ik uiteindelijk toch behaald heb nooit nodig gehad. Op mijn sollicitatiegesprek kwam het niet ter sprake. Sterker nog, toen ik het bedrijf na enkele jaren verliet zei mijn toenmailige baas: Jan, je hebt dat eigenlijk altijd heel erg goed gedaan voor iemand zonder diploma. Wabief? Hij wist dus zelfs niet dat ik een A1 informatica had.
Spijt heeft me in de put geduwd. Het heeft me beperkt in wat ik nog deed, wat ik aandurfde. Ik was bang om nog iets te doen omdat het toch zou foutlopen. Het veroorzaakte veel zelfmedelijden. Ik werd kwaad op heel de wereld omdat alles zo oneerlijk was.
Ooit zag ik een aflevering van Friends. Monica's Visakaart wordt gestolen. Op haar afschriften verschijnen allerlei uitgaven voor zaken die de dief doet met haar Visakaart. Ze is jaloers op de activiteiten die de dief allemaal doet, en ze gaat er achteraan. Ze ontmoet de dievegge en ze vindt het een prachtige vrouw. Het is iemand die elke dag iets nieuws probeert en vaak mislukt. Maar af en toe lukt er één dingetje en dat blijft ze doen. De rest vergeet ze zonder spijt te hebben. De aflevering was heel grappig, dat hoort zo bij een sitcom. Maar ik heb ze altijd onthouden omdat ik jaloers was op de dief.
Mijn psychologe heeft mij dit allemaal ingefluisterd. Ze zei: probeer zeven dingen en als ééntje lukt kan je blij zijn. Je moet geen spijt hebben dat je de zes andere probeerde en faliekant mislukte. Vergeet ze en hou de zevende vol. Dan heb je er ééntje dat je plezier brengt en van de anderen weet je dat je het niet kan. We hebben een lijstje gemaakt van dingen die ik wou doen, maar niet durfde. Ik ben uiteindelijk niet in een helicopterclub gegaan, maar wel in een schuttersvereniging. Ik ben niet opnieuw DJ geworden, maar ik ben wellicht wel een beetje onderweg. Dat ik een Mindfulness CD en een yogamatje in huis zou halen, dat had ik nooit verwacht. Mijn vaste donderdag was ook een opdracht van de psychologe. Ik ben haar eeuwig dankbaar.
Ik heb geen spijt. Ik heb nergens spijt van. Het klinkt arrogant, want het lijkt alsof ik dan van mezelf vind dat ik altijd gelijk had. Dat ik nooit fouten heb gemaakt, of dat ik zo sterk in mijn schoenen sta dat spijt me niet treft. Maar niets is minder waar. Ik heb wel veel fouten gemaakt. Verkeerde keuzes en inschattingen die me al heel zuur zijn opgebroken.
De keuzes waren fout en als ik toen had geweten wat ik nu weet, dan zou ik de keuze wellicht niet maken. Of toch een andere aanpak zoeken. Je zou dan denken dat ik daar spijt van moet hebben, en toch is het niet zo. Het probleem zit in de zin "als ik toen had geweten...". Ik kon het toen niet weten, want ik had de levenservaring niet om de juiste keuze te maken. Ik heb een keuze gemaakt, en later pas bleek dat ze fout was. Het is dus een leerproces dat nodig was om vandaag te zijn wie ik nu ben.
Dat wil zeggen dat ik in het vervolg niet dezelfde fouten zal maken. Daarom ben ik blij met de fouten die ik heb gemaakt. Niet dat ik ze omarm, want het heeft me al een hoop miserie gekost. Maar ze zorgen ervoor dat ik nu sterker ben en de dingen hopelijk juister kan inschatten in de toekomst. Dat blijft natuurlijk koffiedik kijken.
Lang heb ik wel veel spijt gehad. Spijt dat ik niet de juiste studiekeuze heb gemaakt. Zeven jaar hoger onderwijs was achteraf bekeken nutteloos want ik heb er niets geleerd, was veel gebuisd en ik heb in mijn latere jobs nooit één letter leerstof nodig gehad. Ik heb zelfs het diploma dat ik uiteindelijk toch behaald heb nooit nodig gehad. Op mijn sollicitatiegesprek kwam het niet ter sprake. Sterker nog, toen ik het bedrijf na enkele jaren verliet zei mijn toenmailige baas: Jan, je hebt dat eigenlijk altijd heel erg goed gedaan voor iemand zonder diploma. Wabief? Hij wist dus zelfs niet dat ik een A1 informatica had.
Spijt heeft me in de put geduwd. Het heeft me beperkt in wat ik nog deed, wat ik aandurfde. Ik was bang om nog iets te doen omdat het toch zou foutlopen. Het veroorzaakte veel zelfmedelijden. Ik werd kwaad op heel de wereld omdat alles zo oneerlijk was.
Ooit zag ik een aflevering van Friends. Monica's Visakaart wordt gestolen. Op haar afschriften verschijnen allerlei uitgaven voor zaken die de dief doet met haar Visakaart. Ze is jaloers op de activiteiten die de dief allemaal doet, en ze gaat er achteraan. Ze ontmoet de dievegge en ze vindt het een prachtige vrouw. Het is iemand die elke dag iets nieuws probeert en vaak mislukt. Maar af en toe lukt er één dingetje en dat blijft ze doen. De rest vergeet ze zonder spijt te hebben. De aflevering was heel grappig, dat hoort zo bij een sitcom. Maar ik heb ze altijd onthouden omdat ik jaloers was op de dief.
Mijn psychologe heeft mij dit allemaal ingefluisterd. Ze zei: probeer zeven dingen en als ééntje lukt kan je blij zijn. Je moet geen spijt hebben dat je de zes andere probeerde en faliekant mislukte. Vergeet ze en hou de zevende vol. Dan heb je er ééntje dat je plezier brengt en van de anderen weet je dat je het niet kan. We hebben een lijstje gemaakt van dingen die ik wou doen, maar niet durfde. Ik ben uiteindelijk niet in een helicopterclub gegaan, maar wel in een schuttersvereniging. Ik ben niet opnieuw DJ geworden, maar ik ben wellicht wel een beetje onderweg. Dat ik een Mindfulness CD en een yogamatje in huis zou halen, dat had ik nooit verwacht. Mijn vaste donderdag was ook een opdracht van de psychologe. Ik ben haar eeuwig dankbaar.
zaterdag 5 november 2011
Stress
Ja, hier heb je hem weer met een grafiekje. Maar den deze heeft me toch wel even beziggehouden.
Dit is het verloop van mijn bloedsuikerwaarde van gisteren. De blauwe lijn geeft de metingen weer van de sensor, die meet elke 5 minuten. De zwarte bollen die je ziet zijn metingen die ik met een vingerprik heb gedaan. En ik heb er wel wat gedaan omdat ik dacht dat mijn sensor aan het flippen was. Maar zoals je ziet, het zit er niet zo ver naast.
Normaal zal de bloedsuiker stijgen na een maaltijd. Dan krijg je dus een berg in de grafiek. Maar de grote berg die je ziet was gisteren om 16u gestart en dat was al enkele uren na mijn middageten, en lang voor mijn avondmaal. Het avondmaal is trouwens het tweede bergje na 20u. Die grote berg hoort er dus helemaal niet thuis. Normaal moet dat ongeveer een vlakke lijn zijn, of moet het toch op zijn minst in de groene zone zitten. Er was ook niks mis met mijn insulinepomp want dat heb ik gecheckt.
Het kwam dus door stress. De hoogste meting zit boven de 200, terwijl ik op dat moment van de dag een kleine 100 verwacht. Het doet me vooral stilstaan bij de vraag wat je hier mee aan moet. Ik heb extra insuline ingespoten, en de berg is dan gezakt. Maar dat kan de bedoeling niet zijn natuurlijk.
Het is iets wat algemeen wel wat aanvaard wordt. Druk op het werk, ergernissen omdat er vanalles fout loopt, en in mijn geval vaak onmacht omdat ik er vaak niets aan kan veranderen.
Dat is natuurlijk allemaal niet nieuw, en ik weet best dat stress slecht is voor je gezondheid. Ik denk dat iedereen dat wel weet, maar over 't algemeen schijnen we dat toch als normaal te bestempelen.
Alleen, toen ik deze grafiek zag, werd ik wel even keihard met de neus op de feiten gedrukt. Ik moet best wel moeite doen om mijn bloedsuiker onder controle te houden. Maar wat als al die moeite niks uithaalt omdat er weer teveel stress in mijn job zat.
Ik stel me zeer ernstige vragen. Ik vraag me serieus af of ik dat nog wel wil toelaten. Ik weet eigenlijk het antwoord, maar het probleem is natuurlijk dat je dit soort zaken niet op 1,2,3 oplost. Duidelijk is in elk geval dat dit er serieus over is.
Dit is het verloop van mijn bloedsuikerwaarde van gisteren. De blauwe lijn geeft de metingen weer van de sensor, die meet elke 5 minuten. De zwarte bollen die je ziet zijn metingen die ik met een vingerprik heb gedaan. En ik heb er wel wat gedaan omdat ik dacht dat mijn sensor aan het flippen was. Maar zoals je ziet, het zit er niet zo ver naast.
Normaal zal de bloedsuiker stijgen na een maaltijd. Dan krijg je dus een berg in de grafiek. Maar de grote berg die je ziet was gisteren om 16u gestart en dat was al enkele uren na mijn middageten, en lang voor mijn avondmaal. Het avondmaal is trouwens het tweede bergje na 20u. Die grote berg hoort er dus helemaal niet thuis. Normaal moet dat ongeveer een vlakke lijn zijn, of moet het toch op zijn minst in de groene zone zitten. Er was ook niks mis met mijn insulinepomp want dat heb ik gecheckt.
Het kwam dus door stress. De hoogste meting zit boven de 200, terwijl ik op dat moment van de dag een kleine 100 verwacht. Het doet me vooral stilstaan bij de vraag wat je hier mee aan moet. Ik heb extra insuline ingespoten, en de berg is dan gezakt. Maar dat kan de bedoeling niet zijn natuurlijk.
Het is iets wat algemeen wel wat aanvaard wordt. Druk op het werk, ergernissen omdat er vanalles fout loopt, en in mijn geval vaak onmacht omdat ik er vaak niets aan kan veranderen.
Dat is natuurlijk allemaal niet nieuw, en ik weet best dat stress slecht is voor je gezondheid. Ik denk dat iedereen dat wel weet, maar over 't algemeen schijnen we dat toch als normaal te bestempelen.
Alleen, toen ik deze grafiek zag, werd ik wel even keihard met de neus op de feiten gedrukt. Ik moet best wel moeite doen om mijn bloedsuiker onder controle te houden. Maar wat als al die moeite niks uithaalt omdat er weer teveel stress in mijn job zat.
Ik stel me zeer ernstige vragen. Ik vraag me serieus af of ik dat nog wel wil toelaten. Ik weet eigenlijk het antwoord, maar het probleem is natuurlijk dat je dit soort zaken niet op 1,2,3 oplost. Duidelijk is in elk geval dat dit er serieus over is.
vrijdag 4 november 2011
100
Mijn blog is jarig! Dit is de honderste pagina die ik ingeef. Het voelt een beetje raar, want ik had niet verwacht dat het iets voor mij zou zijn. Maar schijnbaar doe ik dat toch graag en de mensen die het lezen, lezen het precies ook graag.
Daar was het me niet om te doen, ik wou vooral mijn ei kwijt, zoals dat heet. En er zijn al wat eieren gepasseerd! Ik weet dat het nog niet zoveel voorstelt, 100 dagen. Maar ik ben er stiekem wel een beetje trots op. Nee, niet stiekem. Dat mag ik niet meer van mijn vroegere psychologe. Je moet gewoon trots zijn, niet stiekem trots. Daar heb je niks aan, beweerde zij.
Maar dat mensen het ook echt lezen, is natuurlijk wel leuk. Maar als het niet zo was, zou ik het toch blijven doen, denk ik. Voor mij is het vooral een moment van de dag voor mezelf. In de cursus mindfulness hebben we een soort van dagmeditatie aangeleerd. Het komt erop neer dat je even je dag overloopt in je hoofd, en de goeie dingen opzoekt. De slechte dingen mag je laten bestaan en er bewust van zijn. Maar de goeie vergeet je zo gauw als je het moment niet herbeleeft. En dat doe ik met een dagboek, een blog.
Wat dus niet wil zeggen dat er altijd enkel leuke dingen passeren, dat heb je wellicht ook gemerkt. Maar de minder leuke dingen kan ik van me af schrijven, en het geeft een gevoel van opluchting.
Het wil ook niet zeggen dat elke dag per se tijdsgebonden is. Ik kan vandaag een idee of een emotie hebben en daar misschien binnen enkele weken een blog over schrijven. En vaak helemaal niet, als het niet de moeite is. Die voorlopige ideetjes hou ik bij in een draft blogpagina, dat is een voorlopig kladblaadje met enkel wat trefwoorden.
Maar ik denk dus dat ik het nog een klein beetje ga blijven doen. En ik hoop dat mensen het ook nog efkes blijven lezen. Zoniet hou ik toch koppig vol. Nè ;-)
Daar was het me niet om te doen, ik wou vooral mijn ei kwijt, zoals dat heet. En er zijn al wat eieren gepasseerd! Ik weet dat het nog niet zoveel voorstelt, 100 dagen. Maar ik ben er stiekem wel een beetje trots op. Nee, niet stiekem. Dat mag ik niet meer van mijn vroegere psychologe. Je moet gewoon trots zijn, niet stiekem trots. Daar heb je niks aan, beweerde zij.
Maar dat mensen het ook echt lezen, is natuurlijk wel leuk. Maar als het niet zo was, zou ik het toch blijven doen, denk ik. Voor mij is het vooral een moment van de dag voor mezelf. In de cursus mindfulness hebben we een soort van dagmeditatie aangeleerd. Het komt erop neer dat je even je dag overloopt in je hoofd, en de goeie dingen opzoekt. De slechte dingen mag je laten bestaan en er bewust van zijn. Maar de goeie vergeet je zo gauw als je het moment niet herbeleeft. En dat doe ik met een dagboek, een blog.
Wat dus niet wil zeggen dat er altijd enkel leuke dingen passeren, dat heb je wellicht ook gemerkt. Maar de minder leuke dingen kan ik van me af schrijven, en het geeft een gevoel van opluchting.
Het wil ook niet zeggen dat elke dag per se tijdsgebonden is. Ik kan vandaag een idee of een emotie hebben en daar misschien binnen enkele weken een blog over schrijven. En vaak helemaal niet, als het niet de moeite is. Die voorlopige ideetjes hou ik bij in een draft blogpagina, dat is een voorlopig kladblaadje met enkel wat trefwoorden.
Maar ik denk dus dat ik het nog een klein beetje ga blijven doen. En ik hoop dat mensen het ook nog efkes blijven lezen. Zoniet hou ik toch koppig vol. Nè ;-)
donderdag 3 november 2011
A.R. Drone
Dat is de hippe naam van een quadricopter. Een helicopter met vier schroeven. En dit is een leuke, want je kan hem besturen met je iPhone of iPad. De helicopter heeft twee camera's ingebouwd, ééntje kijkt rechtdoor en ééntje naar beneden. Op je iPhone zie je het beeld van de camera. Als je goed geoefend hebt, kan je zo door de stad vliegen:
Ik zou natuurlijk geen goede nerd zijn moest ik hem niet in huis hebben. Maar veel meer dan de katten de stuipen op het lijf jagen kan ik niet, om de leuke games te spelen moet je er dus twee hebben. Twee A.R. Drones, twee iPhones en twee idioten die daar het nut van inzien. Maar helaas, ik ben alleen...
Hoewel, nu is de redding nabij. Een nieuwe game heet A.R. Hunter. Je hebt nog maar één A.R. Drone nodig, nog wel 2 iPhones en nog steeds 2 idioten. Moi min één, dat is nog 1 idioot. Vrijwilligers zijn welkom. Hij moet bereid zijn om een idiote groen/oranje gekleurde pet op zijn hoofd te zetten, anders kan de A.R. Drone je niet herkennen.
Vrijwilligers mogen nu reageren ;-)
Ik zou natuurlijk geen goede nerd zijn moest ik hem niet in huis hebben. Maar veel meer dan de katten de stuipen op het lijf jagen kan ik niet, om de leuke games te spelen moet je er dus twee hebben. Twee A.R. Drones, twee iPhones en twee idioten die daar het nut van inzien. Maar helaas, ik ben alleen...
Hoewel, nu is de redding nabij. Een nieuwe game heet A.R. Hunter. Je hebt nog maar één A.R. Drone nodig, nog wel 2 iPhones en nog steeds 2 idioten. Moi min één, dat is nog 1 idioot. Vrijwilligers zijn welkom. Hij moet bereid zijn om een idiote groen/oranje gekleurde pet op zijn hoofd te zetten, anders kan de A.R. Drone je niet herkennen.
Vrijwilligers mogen nu reageren ;-)
woensdag 2 november 2011
Zaal Jacob
Dat was the place to be. Na mijn outing werd ik naar deze zaal gesleurd door vrienden en familie. Want ik moest nu toch wel dringend de man van mijn leven ontmoeten.
In zaal Jacob werden eind jaren '90 elke week holebifuiven georganiseerd. De eerste herinner ik me nog levendig. We gingen met een groepje vrienden op stap. Mijn schoonzus en mijn drinkebroeder waren er ook bij. Zaal Jacob was de eerste stop. Uiteraard werd er genoeg gelachen over mijn net verklaarde voorkeur voor hetzelfde geslacht. Maar iedereen was blij voor me en zeer enthousiast.
We komen de zaal binnen en mijn schoonzus vraagt me direct: zeg nu eens, Jan, welke jongens of mannen vind jij leuk? Ik kijk eventjes rond en zie een bloem van een jong kereltje staan. Hij staat ver af, maar ik zie direct dat dat mijn ding was. Ik wijs hem aan, en mijn gezelschap schiet spontaan in een slappe lach. Het was dus een meisje! Hilariteit alom. Nogmaals moest ik de mensen overtuigen dat ik dus wel degelijk homo was. Het was gewoon zo donker in de zaal, dat ik dit kleine detail over het hoofd had gezien.
Omdat ik het dus niet in me had om naar iemand toe te stappen en te zeggen: hey, how you doin' , besluit mijn schoonfamilie om me een zetje te geven. Ze botst letterlijk tegen een jongeman aan die aan de bar een bestelling staat te plaatsen en ze raken aan de praat. Ze wijst mij aan en zegt een paar woorden. Wellicht iets in de stijl van: dat is mijn schoonbroer, wat denk je van hem? De moeite hé? Allee, ik weet het niet. Ik was er niet bij, ik bekeek het vanop een afstand.
Maar de jongeman bleek nen helen toffe kerel te zijn. Hij verliet wekelijks zijn geboortedorp bij Hasselt om een feestje te bouwen in de grote stad. Ik leerde een grote groep mensen kennen die allemaal net datzelfde deden. Feestjes bouwen in zaal Jacob. En ze waren geweldig, die feestjes. Ook mijn drinkebroeder was er weg van. Hij had het niet voor de mannen, maar zij wel voor hem! Om 12u moest ie steevast vluchten naar de toog. Want dan was het La Bamba tijd.
Die jongeman is dus mijn eerste vriend geworden. We zijn een maand samen geweest en toen vond hij het wel genoeg. Ikke gedumpt! Maar in zijn vriendenkring zat een heel schoon ventje. Die ken ik ondertussen al 12 jaar redelijk goed :-)
Trouwens, met mijn drinkebroeder bezocht ik ook andere homocafé's. Ik herinner me dat we ooit naar het Hessenhuis gingen. De buitenwipper sprak ons aan en probeerde voorzichtig uit te leggen dat het een soort café was waar mannen andere mannen opzochten. Waarop ik in de lach schoot en zei dat ik dat ook zocht. In 't vervolg draag ik een strakke roze t-shirt zonder mouwen.
Maar het waren mooie tijden. Zowel het Hessenhuis als zaal Jacob. Ik moet zeggen, die "van de familie" weten echt wel hoe je een feestje moet bouwen.
In zaal Jacob werden eind jaren '90 elke week holebifuiven georganiseerd. De eerste herinner ik me nog levendig. We gingen met een groepje vrienden op stap. Mijn schoonzus en mijn drinkebroeder waren er ook bij. Zaal Jacob was de eerste stop. Uiteraard werd er genoeg gelachen over mijn net verklaarde voorkeur voor hetzelfde geslacht. Maar iedereen was blij voor me en zeer enthousiast.
We komen de zaal binnen en mijn schoonzus vraagt me direct: zeg nu eens, Jan, welke jongens of mannen vind jij leuk? Ik kijk eventjes rond en zie een bloem van een jong kereltje staan. Hij staat ver af, maar ik zie direct dat dat mijn ding was. Ik wijs hem aan, en mijn gezelschap schiet spontaan in een slappe lach. Het was dus een meisje! Hilariteit alom. Nogmaals moest ik de mensen overtuigen dat ik dus wel degelijk homo was. Het was gewoon zo donker in de zaal, dat ik dit kleine detail over het hoofd had gezien.
Omdat ik het dus niet in me had om naar iemand toe te stappen en te zeggen: hey, how you doin' , besluit mijn schoonfamilie om me een zetje te geven. Ze botst letterlijk tegen een jongeman aan die aan de bar een bestelling staat te plaatsen en ze raken aan de praat. Ze wijst mij aan en zegt een paar woorden. Wellicht iets in de stijl van: dat is mijn schoonbroer, wat denk je van hem? De moeite hé? Allee, ik weet het niet. Ik was er niet bij, ik bekeek het vanop een afstand.
Maar de jongeman bleek nen helen toffe kerel te zijn. Hij verliet wekelijks zijn geboortedorp bij Hasselt om een feestje te bouwen in de grote stad. Ik leerde een grote groep mensen kennen die allemaal net datzelfde deden. Feestjes bouwen in zaal Jacob. En ze waren geweldig, die feestjes. Ook mijn drinkebroeder was er weg van. Hij had het niet voor de mannen, maar zij wel voor hem! Om 12u moest ie steevast vluchten naar de toog. Want dan was het La Bamba tijd.
Die jongeman is dus mijn eerste vriend geworden. We zijn een maand samen geweest en toen vond hij het wel genoeg. Ikke gedumpt! Maar in zijn vriendenkring zat een heel schoon ventje. Die ken ik ondertussen al 12 jaar redelijk goed :-)
Trouwens, met mijn drinkebroeder bezocht ik ook andere homocafé's. Ik herinner me dat we ooit naar het Hessenhuis gingen. De buitenwipper sprak ons aan en probeerde voorzichtig uit te leggen dat het een soort café was waar mannen andere mannen opzochten. Waarop ik in de lach schoot en zei dat ik dat ook zocht. In 't vervolg draag ik een strakke roze t-shirt zonder mouwen.
Maar het waren mooie tijden. Zowel het Hessenhuis als zaal Jacob. Ik moet zeggen, die "van de familie" weten echt wel hoe je een feestje moet bouwen.
dinsdag 1 november 2011
Allerheiligen
Het is een speciale dag. Niet omdat de klassieke betekenis van de Katholieke Kerk mij zo aanspreekt, maar het is nu eenmaal een gewoonte. Ik ga elk jaar naar het graf van mijn vader. En sinds een aantal jaren ben ik al een week op voorhand aan het piekeren of ik naar het graf van mijn ex-collega en vriend Maarten ga.
Tijdens het jaar ga ik af en toe eens langs. Niet dat ik gelovig ben, ik geloof niet dat hij naar een betere plek is heengegaan. Het zou wel gemakkelijker zijn, dan zou ik misschien troost vinden dat hij het nu goed maakt. Maar dat is niet zo.
Ik geloof ook niet dat hij kan horen wat ik zeg, hij antwoordt ook niet. Ik vind er geen verlichting en het maakt niet uit of ik daar nu naartoe ga of niet. Hij kan mijn bloemstuk niet zien en het kaartje kan ie niet lezen. En toch ga ik er naartoe. Ik ga op de bank zitten en ik word rustiger. Vaak ga ik er langs als het wat moeilijk gaat, vroeger kon ik dan zagen tegen Maarten dat er me iets dwarszat. Dan luisterde hij, en het luchtte op. Want hij had maar één woord nodig om mij te begrijpen. Soms zelfs geen enkel. Meestal wist hij wel wat er aan de hand was, voor ik nog maar een woord gezegd had. En andersom was het ook zo. Hij kon een gezicht opzetten, een uitleg doen om te zeggen dat alles OK was. Maar alleen de manier waarop zei vaak meer dan de camouflerende uitleg.
Een slimme madam heeft me gezegd dat dat misschien wel de manier is. Vroeger hadden we soms geen woorden nodig om iets te begrijpen. Misschien is dat nu nog zo. Ik heb geen woorden nodig, want die hoort ie toch niet meer. Maar die waren vroeger ook niet nodig. Misschien dat het daarom helpt. Dat het daarom nog altijd een opluchting is als ik er naartoe ga. Ik kan vanalles vertellen en soms doe ik dat ook. Hij hoort het niet, maar so what. Het lucht nog altijd op.
Maar ik hou dus niet van deze feestdag. Het voelt als een verplichting. We gaan nu eventjes naar daar, plaatsen een bloemstuk op een graf en we kunnen er tegen voor een jaar.
En ik zit dus steeds op voorhand te piekeren. Moet ik nu gaan vandaag? Ik moet toch een bloemstukje zetten met een kaartje op. Dan weten de andere mensen dat ik nog wel aan hem denk. Het kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Ik ben er een paar keer naartoe geweest als er andere mensen waren. Familie of vrienden. Heel vervelend is dat. Iemand vroeg me of ik even alleen wou zijn aan het graf. Dat kan ik niet, dat is geforceerd en ik voel me bekeken.
Ik ben dan ook de laatste jaren niet langsgeweest op Allerheiligen. Vandaag ook niet. De komende week ga ik een bloemstuk zetten en op mijn gemak op de bank zitten. Net zoals ik dat op een normale dag tijdens het jaar soms ook doe. Geen gedoe.
Tijdens het jaar ga ik af en toe eens langs. Niet dat ik gelovig ben, ik geloof niet dat hij naar een betere plek is heengegaan. Het zou wel gemakkelijker zijn, dan zou ik misschien troost vinden dat hij het nu goed maakt. Maar dat is niet zo.
Ik geloof ook niet dat hij kan horen wat ik zeg, hij antwoordt ook niet. Ik vind er geen verlichting en het maakt niet uit of ik daar nu naartoe ga of niet. Hij kan mijn bloemstuk niet zien en het kaartje kan ie niet lezen. En toch ga ik er naartoe. Ik ga op de bank zitten en ik word rustiger. Vaak ga ik er langs als het wat moeilijk gaat, vroeger kon ik dan zagen tegen Maarten dat er me iets dwarszat. Dan luisterde hij, en het luchtte op. Want hij had maar één woord nodig om mij te begrijpen. Soms zelfs geen enkel. Meestal wist hij wel wat er aan de hand was, voor ik nog maar een woord gezegd had. En andersom was het ook zo. Hij kon een gezicht opzetten, een uitleg doen om te zeggen dat alles OK was. Maar alleen de manier waarop zei vaak meer dan de camouflerende uitleg.
Een slimme madam heeft me gezegd dat dat misschien wel de manier is. Vroeger hadden we soms geen woorden nodig om iets te begrijpen. Misschien is dat nu nog zo. Ik heb geen woorden nodig, want die hoort ie toch niet meer. Maar die waren vroeger ook niet nodig. Misschien dat het daarom helpt. Dat het daarom nog altijd een opluchting is als ik er naartoe ga. Ik kan vanalles vertellen en soms doe ik dat ook. Hij hoort het niet, maar so what. Het lucht nog altijd op.
Maar ik hou dus niet van deze feestdag. Het voelt als een verplichting. We gaan nu eventjes naar daar, plaatsen een bloemstuk op een graf en we kunnen er tegen voor een jaar.
En ik zit dus steeds op voorhand te piekeren. Moet ik nu gaan vandaag? Ik moet toch een bloemstukje zetten met een kaartje op. Dan weten de andere mensen dat ik nog wel aan hem denk. Het kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Ik ben er een paar keer naartoe geweest als er andere mensen waren. Familie of vrienden. Heel vervelend is dat. Iemand vroeg me of ik even alleen wou zijn aan het graf. Dat kan ik niet, dat is geforceerd en ik voel me bekeken.
Ik ben dan ook de laatste jaren niet langsgeweest op Allerheiligen. Vandaag ook niet. De komende week ga ik een bloemstuk zetten en op mijn gemak op de bank zitten. Net zoals ik dat op een normale dag tijdens het jaar soms ook doe. Geen gedoe.
Abonneren op:
Posts (Atom)