Gisteren was er dan eindelijk een definitieve uitspraak van de rechter. Dit gaat ver terug in de tijd.
In 2005 heb ik een domeinnaam aangekocht van een bedrijf dat software verkoopt voor drukkerijen. Omdat ik zelf in die sector zat, was het dus een domeinnaam van de website van de concurrent. De website die reeds bestond eindigde op .eu en de versie die op .be eindigde had de eigenaar nooit aangeschaft. Het is niet netjes van mij om zoiets te doen, maar ik had er toen - vond ik - goede redenen voor.
Na een tijd zag de bedrijfsleider dat en hij werd heel erg boos. Het was immers zo dat je, indien je de website met de extensie .be intikte in je browser, je op onze website terecht kwam en niet op de zijne. Nogmaals, het was niet netjes maar niet onwettig. Hij startte een procedure bij Cepina, dat is een organisatie die als waakhond optreedt voor de Belgische domeinnamen. Uiteraard zei de organisatie dat ik dat niet had mogen doen, en ik heb dan ook meteen de domeinnaam weer vrijgegeven.
Dan gingen er 3 jaren voorbij. Ondertussen was ik me daar helemaal niet meer van bewust, maar in januari 2008 kreeg ik een dagvaarding in de bus. De wetgeving is op 1 januari 2008 veranderd. Vanaf die dag moet diegene die een rechtszaak verliest alle advokaatkosten betalen, ook die van de andere partij. Of dat er mee te maken had weet ik niet, maar je kan dat op zijn minst vermoeden.
Dan is een lange lijdensweg begonnen waar hij op verschillende zittingen probeerde om mij een astronomische schadevergoeding aan te smeren. De tegenpartij claimde dat hij door mijn toedoen commerciële schade had geleden voor een bedrag van zes cijfers. De redenering was dat er tijdens de periode mensen die naar de website surften, per ongeluk onze software aankochten en niet de zijne. Uiteraard hebben we vanaf de eerste zitting gezegd dat dit onzin was, en we hadden ook bewijzen van het tegendeel. In de periode hadden we enkel een aantal nieuwe klanten gemaakt die ons vanuit een andere hoek bereikten. Daar hadden we ook bewijzen van.
Volgens de rechter werd er onvoldoende bewijs geleverd van deze redenering en een jaar geleden vroeg hij dan ook aan de tegenpartij om echte bewijzen van commerciële schade te leveren. Bijvoorbeeld echte namen van klanten die zeggen dat ze per ongeluk onze software kochten door dit voorval. Dat zou een echt bewijs zijn.
De laatste zitting was een maand geleden. Er werd een gespecialiseerd bedrijf ingeschakeld dat de schade opnieuw had geraamd op basis van een theoretisch model. In het model stond geen enkel hard bewijs, enkel een veronderstelling van wat er zou kunnen gebeuren in zo'n situatie. Ondertussen liepen de kosten wel enorm op, want ook de kosten om het onderzoek te doen kwamen mee op mijn lopende rekening.
Gisteren was er dan uiteindelijk de uitspraak. De rechter spreekt me volledig vrij en ik moet geen enkele kost betalen. Ook de kosten die gemaakt werden om de berekening te maken zijn niet voor mij. De rechter besliste dat hij op voorhand had kunnen weten dat dit soort onderzoek nooit hard bewijs zou opleveren.
De rechter heeft zelfs beslist dat de zaak vanaf dag één in feite niet had moeten beginnen. Dat staat niet letterlijk in het vonnis, maar zo interpreteer ik het. Hij wordt immers ook veroordeeld om mijn advokaatkosten mee te vergoeden.
Het spreekt voor zich dat dit een hele grote opluchting is.
Wat een opluchting... het is achter de rug. Oef. Weer een hoofdstuk afgesloten. Proficiat Jan!
BeantwoordenVerwijderenOef oef.
BeantwoordenVerwijderen