Het motto was me ingefluisterd. Je krijgt maar één kans om een eerste indruk te maken. Wat dat praktisch betekende, daar had ik natuurlijk weer een eigen mening over. Wat moet die eerste indruk dan zijn? Zou je niet best jezelf tonen zoals je er gewoonlijk uitziet? Wel op je best natuurlijk, maar toch niet abnormaal chique? Want chique ben ik gewoonlijk nooit.
Het moest op zijn minst een hemd met lange mouwen zijn. Mijn ventje beaamde dat. Probleem is dat ik me dan ongewoon ongemakkelijk voel en snel begin te zweten. Dat ziet er volgens mij minder elegant uit dan een hemd met korte mouwen en een voorhoofd zonder zweetdruppels. Er is een tweede, eerder praktisch probleem. De afspraak werd maandag telefonisch gemaakt en dinsdag namiddag was het al zover. En een deftig hemd met lange mouwen bezit ik gewoon niet. Wel van die kleurrijke dingen die roepen dat het vakantie is. Maar die indruk maak je best helemaal niet bij je eerste kennismaking. Strategisch gezien zou ik er best uitzien alsof ik kom werken.
Het was altijd al zo. Bij mijn eerste echte job als programmeur zat ik tussen andere nerds. We hadden niet de gewoonte om ons op te kleden. We hadden natuurlijk gewoon de kleding niet om het te doen. Maar het werd ons niet kwalijk genomen. Later was het tegendeel zelfs waar. We waren altijd met z'n drieën op de klantendag. De twee anderen moesten deftig in het pak, of iets wat er dicht bij aanleunde. Ik kreeg de instructie van me niet te scheren en me zo casual mogelijk te kleden. Gelukkig was dat een sterke kant van mij. Een programmeur die er zo uitziet komt geloofwaardiger over, werd gezegd.
Dinsdagmiddag was het intussen. Twee uur voor het gesprek sprak ik eventjes af met een vriend in de binnenstad. Hij werkt hier en ik wou mijn laptop terug opeisen. Een programmeur die op gesprek komt moet zijn laptop toch bijhebben. Ik kom mijn vriend tegen en het eerste wat ie zegt is niet: hallo. Maar wel: ga je zo op gesprek? Moet je geen hemd met lange mouwen aan? En een das? Ze zullen je tattoo zien! Maar ik schaam me niet voor mijn tattoo en ik zeg nog dat een das er idioot uitziet. Dan pas zie ik dat mijn vriend zijn werkkledij aanheeft. Hemd en das dus. Oeps... Ik praat er overheen door te zeggen dat ik wel zal uitleggen waarom ik de tattoo heb. Die uitvlucht dat het medisch is, weet je wel.
Twee uur later en honderd kilometer verder. Het blijkt niet nodig, die lange mouwen. De persoon die me ondervraagt is slim. Hij gaat in op elk technisch detail tot ik niet meer kan antwoorden. Maar ik denk dat het niet lukt, want ik praat ook veel. Hij is volgens mij ook programmeur, of hij is het geweest. Hij draagt korte mouwen en de collega's die ik in de verte zag, zien er ook niet uit alsof ze mij een verzekering willen verkopen.
De tattoo heeft ie zeker meteen gezien toen ik een glas water aannam. Ik heb niet moeten uitleggen dat ik diabetes heb. Dat deed mijn maatje met de sensor wel. Heel de tijd zit ie te piepen en ik zeg nog dat het geen gsm is. Dat het een insulinepomp is en dat ik nerveus ben. Daarom stijgt de suiker en piept de pomp. Ik zet de trilfunctie aan en we kunnen verder. Meteen is ook het ijs gebroken.
Volgens mij ging het gesprek goed. Volgens de anderen ook denk ik, want volgende week mag ik beginnen :-)
goed opgebouwd stukje
BeantwoordenVerwijderen